Wanneer gaat de boot?

21 mei 2011 - Trinidad, Bolivia

We doen er een paar dagen over om via de Jezuïeten dorpen Conception en San Xavier naar de grens met de provincie Beni te rijden. Het is ruim 450 km (asfalt met gaten) naar de stad Trinidad en om ons heen zien we grote veeteeltbedrijven, soja en suikerrietplantages en veel rijstvelden. Elke 100km is er een wel tolpoortje en een controle door de “vervoerspolitie”. Er hangt meestal alleen een touwtje over de weg en de heren van de politie blijven netjes in hun hokje wachten tot wij de papieren komen brengen. Na het afgeven (altijd een kopie) van de documenten wordt er eerst tien minuten naar gestaard om vervolgens te vragen waar we vandaan komen. En wanneer alles in orde is bevonden  kom meestal op fluistertoon  de vraag om “een kleine bijdrage”.

We gaan Trinidad nog niet in maar rijden gelijk door naar het 7 km zuidelijker gelegen dorp Puerto Almacen. We informeren hier naar de boten die over de rivier Mamore varen. Nou ja…..boten. We zien ze liggen…..die bootjes. Want het blijken hele kleine houten duwbootjes die per boot drie grote bakken duwen.  We vragen aan verschillende kapiteins of we mee kunnen varen naar Guayaramarin . Een dorp 900 km stroomafwaarts en aan de grens met Brazilië. Er zijn twee boten die binnenkort vertrekken en we kunnen mee voor 300 boliviano’s (30 euro) inclusief drie maaltijden per dag. De tocht zal vijf tot zeven dagen duren (afhankelijk van de waterstand). En..vragen wij……. wanneer vertrekt de boot….?  Als we geladen zijn…..antwoorden zij. En wanneer wij nog vragen wanneer de lading dan komt worden de schouders opgehaald…manana..guizas (morgen misschien..).

Net  voorbij Puerto Almacen ligt het  kleine dorpje Puerto Varador en daar vinden we een mooie kampeerplek direct aan de rivier. Op de motor rijden we vijf dagen lang op en neer naar de kleine haven en informeren naar een vertrekdatum maar dat blijft erg onduidelijk. We zien wel vorderingen, de ene boot is begonnen met het laden van dakpannen en de andere met cocacolaflessen. De ene dag horen we dat we woensdag vertrekken en op  woensdag horen we dat het vrijdag wordt. We vinden het niet zo erg om te wachten want Puerto Varador blijkt een leuk vissersdorp met vriendelijke mensen. Wanneer we rondlopen zien we dat naast elk huis nog een huis op palen staat. Vaak alleen nog het geraamte. We worden op een van de erven uitgenodigd en horen van de bewoners dat hun dorp drie maanden per jaar onder water loopt. De paalwoningen zijn geschonken door de provincie maar omdat het provinciale geldpotje leeg is kunnen de woningen niet worden afgebouwd. Dus blijven de woningen dienst doen als opslagruimte en washok.

Trinidad is een stad van ruim 80.000 mensen en minstens zoveel scooters en motoren. Wanneer je zelf geen motor of scooter hebt maak je gebruik van een motortaxi. Het is grappig om te zien wat er allemaal op zo’n klein motorfietsje past. Een gezin van vier personen en een kleine veestapel past eenvoudig. Er zijn veel stoplichten in Trinidad en het maakt  niet uit op welke kleur ze staan…je rijdt gewoon door rood. We rijden elke dag op de motor naar de stad en voelen ons al snel thuis. We ontmoeten Uta, uit Australie.  Zij reist in haar eentje, in een kampeerbusje door Zuid-Amerika en komt een paar dagen naast ons staan en we kletsen heel wat af. We horen hoe ze bijna nooit gebruik maakt van een camping maar overal “vrij” kampeert en vinden dat erg dapper voor een vrouw alleen in Zuid Amerika.

Op vrijdag gaan we zoals elke dag weer langs de boten en zien dat de  “el Capi” bijna is volgeladen met dakpannen en regenpijpen.  En??..roepen we naar de kapitein….morgen zegt hij, en steekt zijn duim omhoog..om zes uur in de avond vertrekken we. We nemen afscheid van Uta  en van onze achterburen,een piepjong stelletje met drie kinderen. Het gezin moet rondkomen van de opbrengst van de 1 hectare yunga(een soort wortelvormige aardappels). We rijden nog een keer op en neer naar Trinidad om een watervoorraadje (op de boot drinken ze het water uit de rivier…dat lijkt ons niet zo goed voor onze Europese ingewanden) en een klein tentje te kopen. De auto mogen we zolang parkeren in de tuin van het visrestaurant waar we tegenover staan. En misschien varen we dan eindelijk af…over de Rio Mamore.

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Paul de Beer:
    21 mei 2011
    900 km stroomafwaarts! Ik hoop dat jullie van tevoren hebben geïnformeerd of er dit jaar ook nog een boot (stroomopwaarts) teruggaat. Maar dat horen we vanzelf wel bij de volgende nieuwsbrief (in 2011?) Of gaat de auto mee op de duwbak?
    Spannend!
    Gr Paul