in tropisch Afrika

12 juni 2014 - Kumasi, Ghana

In Mali en Burkina Faso hebben we eigenlijk alleen te maken gehad met vriendelijke,bescheiden, verlegen en ingetogen maar ook vrolijke en af en toe uitbundig reagerende mensen. Dat wordt anders op het moment dat we het noorden van Ghana inrijden. Zodra de Ghanezen, mannen, vrouwen en kinderen, de motor voorop de auto in de gaten krijgen begint het roepen, schreeuwen en het met de handen tot stoppen wenken (geef, ik wil, ik moet die motor). Langs de kant van de weg wordt van alles verkocht en vrouwen komen, zodra ze zien dat we vaart minderen, al op ons afrennen. Ze trekken de autodeuren open, voet ertussen en de verkoop begint. Het maakt hen niet uit dat we al bananen/mango’s van het vorige stalletje hebben en echt genoeg voor een week. Ze zijn behoorlijk volhardend en het is even wennen aan deze meer uitbundige, zelfverzekerde en soms dwingende manier van reageren. Maar we merken al snel dat Ghanezen gezellig en grappig zijn en graag praten.

Er zijn in het Noorden veel politie barrières, elke vijftien/twintig kilometer worden we aangehouden. De politiemannen/vrouwen kijken streng en beginnen direct en heel kortaf over de bekeuring die we zullen krijgen. Maar even snel gaan ze over op het vragen om cadeaus en geld en wanneer we niet positief reageren houden ze het op een gezellig praatje met een brede glimlach.

Aan het eind van onze eerste dag in Ghana vinden we een kampeerplek op een plantage van ‘shea’notenbomen en de volgende morgen heel vroeg kijken we naar de vrouwen die de uit de bomen gevallen noten oprapen. In de verte zien we een moskee en wat riet gedekte hutten en wandelen richting het dorpje om te vragen wat ze nu doen met die noten. Men kijkt ons verbaasd aan, niemand spreekt Engels. Eén van de vrouwen brengt ons naar een hut in het midden van het dorp. We stappen door de lage opening de naar binnen en weten niet wat we zien. Er staat een paard in de hut en de ‘chief’ (oudere man met puntbaardje en rimpels) zit op een plateau van leem met naast zich een paar blote slapende peuters en op kleine krukjes zitten een paar,vast belangrijke, mannen. Dan stapt Yuma de hut binnen, een jongeman van begin twintig en de enige Engels sprekende volwassene van het dorp. We mogen gaan zitten en Yuma treedt op als tolk. De chief wil veel weten...zijn wij hulpverleners en waar komen we vandaan ,wat komen we doen in zijn dorp. Dat we geen hulpverleners zijn en door Ghana rijden in een huis op wielen is voor hem moeilijk te begrijpen. Dan  begint de ‘chief’ te vertellen; zijn dorp bestaat uit 57 families, de bron van inkomsten is de verkoop van ‘shea’noten ( in de fabriek in Kumasi wordt van de noten boter gemaakt), er is geen honger, er is geen ruzie en ze zijn gelukkig. Een klein probleem nu is het gebrek aan water want het regenseizoen dit jaar is ‘small, small’. En dan het paard….het belangrijkste bezit van de chief en mag daarom in de hut staan.  Wanneer de chief voor een bespreking in het dorp vijf kilometer verderop moet zijn gaat hij, nog geheel traditioneel, te paard….hij is een trots man. Bij het afscheid nemen moeten we licht buigen en voor de ‘chief’ in de handen klappen. Dat we doen en het groepje mannen wat voor de deur naar binnen staan te kijken ligt slap van de lach.

We rijden via de stad Tamale richting ‘Molé’, het grootste wildpark van Ghana. De weg gaat van asfalt over in een goede piste en Peter besluit om de bandenspanning te laten zakken. Dat duurt een half uurtje en gebeurt, zoals meestal, onder grote belangstelling van de plaatselijke jeugd. We zijn twintig minuten verder wanneer  de piste weer overgaat in asfalt...pff. We horen dan, dat op deze twintig kilometer, na de weg tot aan Cape Coast is geasfalteerd….oké, de banden worden weer opgepompt.

In Molé is gelukkig naast het hotel ook een kleine camping waar we als enige staan met mooi uitzicht op de lager gelegen waterpoel. De volgende morgen melden we ons voor een wandelsafari van twee uur. We worden ingedeeld in groepjes, er worden regels uitgelegd; naar de gids luisteren en altijd volgen en de dieren niet aanraken of voeren. De safari begint met een wandeling door het personeelskampement. We krijgen te zien hoe bavianen en families wrattenzwijnen zich door de straten begeven,de huizen in en uitlopen en zich tegoed doen aan de hopen afval op straat…grappig…hoezo niet voeren?  We wandelen naar de grote waterpoel waar de gids ons wil laten geloven dat we vandaag bijzonder veel geluk hebben…we zien de olifanten. Maar we weten van dit park dat de groep van ongeveer twaalf olifanten al jaren dagelijks en op vaste tijd een bad nemen in deze waterpoel. Maar het is en blijft mooi om de beesten van zo dicht bij te zien en te horen. Annoh, een jonge Ghanees in ons groepje, die samen en op kosten van zijn veel oudere Europese vriendin het park bezoekt is wild enthousiast. Voor het eerst van zijn leven ziet hij een olifant, hij danst en springt van blijdschap. Omdat hij alleen een mobieltje heeft maak ik op verzoek een paar foto’s om later naar hen te mailen. We blijven een paar dagen in Molé, de rust, de natuur, het is gewoon even lekker voordat we in de drukke stad komen.

We zijn onderweg naar Kumasi wanneer we plotseling een soort fabriekje zien. We zien veel vrouwen en kinderen aan het werk tussen het houtvuur. We gaan eens kijken, het blijkt een coöperatie voor de verwerking van maniok. Alle deelnemers van de coöperatie kunnen hier tegen een vergoeding gebruik maken van de voorzieningen. Het voornaamste doel is het onttrekken van zo veel mogelijk vocht uit de maniok. Eerst malen, dan een weekje uitlekken in een grote bak, vervolgens in zakken met gaatjes onder de pers en als laatste bakken op een grote ijzeren plaat….een heet klusje.

We rijden al een poosje zoekend naar een plek voor de nacht door Kumasi (tweeënhalf miljoen inwoners) wanneer we een beetje buiten het centrum bijna tegen een slagboom rijden. We horen er dat we voor de ingang van de campus (universiteit) staan. We zijn het rijden door het chaotische verkeer knap zat maar krijgen nu een beetje hoop….mogen we? Ja, we mogen van de bewaker op het terrein van de campus overnachten…wat een geluk. Het is een groot terrein in een mooie groene omgeving. De professoren wonen er ook ,in mooie grote huizen. Een oase van rust in de grote stad. We hebben zelfs internet via  het guesthouse van de medische faculteit.

We gaan de volgende dag op zoek naar een beruchte wijk van Kumasi: Suome Magazine. Een wijk waar alles gedaan kan worden op het gebied van auto’s. Hier lassen ze onder andere de in drie delen gezaagde auto’s uit Europa weer in elkaar. Die zijn in stukken gezaagd om de invoerrechten te omzeilen; op onderdelen betaal je geen invoerrechten. Het is een chaotische toestand. Alles gebeurt buiten en op door olie doordrenkte zandgrond. Bij onze truck is een slang van het hefsysteem van de cabine door geschuurd en lekt dus.  Geen probleem…..een half uur later zit er een nieuw slangetje op, gesloopt van een andere vrachtwagen. We moeten natuurlijk nog wel even flink onderhandelen over de prijs, wat niet hel erg meevalt met een groep van 20 Ghanezen om je heen….maar uiteindelijk komen we er uit. Zo en nu op naar de kust.

 

 

  

 

Foto’s

2 Reacties

  1. Elly v d Geest v d Raad:
    18 juni 2014
    Hoi Peter en Els.
    wat maken jullie veel mooie dingen mee, maar ook wel spannende dingen.in mijn hart zou ik dat ook wel willen meemaken.Maar of ik dat zou durven, ik geloof het niet.Dan maar via jullie belevenissen. Dat vind ik voorlopig genoeg.Tot de volgende keer. Doe voorzichtig. Grt. Elly
  2. Henk en marianne:
    19 juni 2014
    Zo te lezen genieten jullie volop. Dit is nog echt ontdekken.
    groeten uit canada