Togo en Benin in vogelvlucht

5 juli 2014 - Lomé, Togo

In Accra ,tussen de villawijk en het spoor loopt een straat met allemaal restaurantjes. De hoofdmaaltijd is de lunch en we gaan er regelmatig eten. De warme maaltijd kost ergens tussen de tachtig cent en twee euro en bestaat vaak uit een soep met maniok of uit een klein stukje vlees of vis, een pinda of soort spinaziesausje aangevuld met gestampte maniok of mais (fufu of kenké).In Ghana is het drinkwater gesubsidieerd en wordt verkocht in plastic zakjes voor tweeënhalve  eurocent per zakje. Helaas wordende lege zakjes massaal op straat achtergelaten. Veel van de kleine bedrijfjes worden gerund door vrouwen en de vrouwen maken op ons een zelfverzekerde indruk. Het is mooi om te zien hoe de afgedankte spullen uit Europa een tweede leven hebben hier in Afrika. We zien de oude, opgeknapte Singer naaimachines en op de markt is een levendige handel in onze oude kleding, verwassen knuffels, speelgoed en fietsjes.

Bij één van de buren wordt de watertank gevuld en de cassettes van het toilet geleegd en uitgezwaaid door de beveiligers van de straat rijden we stad uit op weg naar de grens met Togo. We volgen een route langs een enorme lagune in het binnenland en de zee en vinden in het vissersdorp ‘Keeta’ een mooie kampeerplek, direct naast de resten van een Deense Fort  en het strand. We willen de voetbalwedstrijd tussen Ghana en Duitsland zien en gaan in het pikdonker (geen electriciteit in het dorp) op zoek naar een televisie. Geen bar te vinden en we  lopen nu maar op het geluid af en stuiten op een huis met een soort binnenplaats én een tv. De bewoners roepen dat we mogen kijken en vijf minuten later zitten we, buiten op een bankje en met een handjevol anderen naar de wedstrijd te kijken. Maar op het moment dat het tweede Ghanese doelpunt  valt staat er al een hele groep  gillende, springende mannen, vrouwen en kinderen…natuurlijk…..wij zijn voor Ghana.

Van Keeta naar Lomé, de hoofdstad van Togo, is maar een klein stukje rijden. We kamperen er een paar dagen op het hotel/campingterrein van Alice, een krasse 75 jarige Zwitserse dame. Ze woont al bijna veertig jaar in Togo. Alweer moeten we achter een visum aan….voor Congo/Brazaville en Gabon. De ambassade (een prachtige villa) van Gabon ligt in een keurige wijk en de procedure is strikt. Peter mag vanwege de korte broek niet mee naar binnen. Hij vult buiten de papieren in die ik vervolgens ophaal en binnen inlever. Een dag later en precies om drie uur kunnen de paspoorten worden opgehaald. We gaan direct op zoek naar de ambassade van Congo. Aan een onverharde weg vol gaten en kuilen moet dan ergens de ambassade zijn….niets met een vlag te zien. We zien voor een huis een vrouw met een tas vol boodschappen staan en vragen het haar….oh..ja het is hier hoor….ik zal even de deur opendoen…tja we zijn eigenlijk gesloten maar ik help jullie wel even. En onder een gezellig gesprekje aan de keukentafel worden de visums in de paspoorten geplakt en gestempeld…wat een verschil met Gabon.

Het is maar vijftig kilometer, over goed asfalt, rijden van Lomé naar de grens met Benin.  Op de michelinkaart staat de weg van zuid naar noord aangegeven als hoofdweg en geasfalteerd. De weg is een verschrikking….ooit asfalt …nu gatenkaas. We hobbelen met vijftien kilometer per uur voort. De weg loopt vlak langs de dorpen en de huizen en er wordt aan de weg  van alles verkocht. Vooral illegale Nigeriaanse benzine maar ook fruit en groenten, allemaal onder een dikke laag rode stof.

We zijn maar één nacht in Benin en kamperen op het terrein van een grote openbare school. De nog aanwezige scholieren krijgen een ‘rondleiding’ in de vrachtwagen.

Togo en Benin, we waren er dertig jaar geleden ook….er lijkt weinig veranderd, behalve de weg in Benin…..die is een stuk slechter geworden.

  

Foto’s