Een onvergetelijke rit

30 maart 2011 - Potosí, Bolivia

We verlaten San Pedro de Atacama en daarmee Chili,maar niet voordat we tegen een slechte koers onze laatste Chileense peso’s hebben ingeruild voor Boliviano’s. De Boliviano’s hebben we nodig om de entree van het parkAndina Eduardo Avaroa te kunnen betalen enomdat we de komende 450 km  geen dorpen en geen benzinepompen, laat staan een bank, tegen zullen komen. We rijden tot vlak voor de grens en overnachten op 4500mtr hoogte! Op de een of andere manier is slapen op deze hoogte lastig. We worden vaak wakker met hele droge slijmvliezen en het gevoel dat je lucht te kort komt. We moeten er maar aan wennen want we blijven voorlopig op hoogte. De volgende morgen rijden we naar het immigratiekantoor en  hier staan ook veel Toyota Landcruisers, allemaal met vier tot zeven toeristen erin. Dit zijn de meerdaagse georganiseerde tours vanuit San Pedro de Atacama (Chili) naar Uyuni (Bolivia). De Boliviaanse chauffeurs kennen de weg op hun duimpje dus vragen we aan een van hen nog een keer de route. We zullen een groot deel van deze route op de GPS moeten rijden gebruikmakend van (digitale) Russische kaarten die we van andere reizigers hebben gekregen. De immigratie is een makkie, na 20 minuten staan we buiten met een visum voor drie maanden(die drie maanden moesten we wel om vragen, normaal krijg je maar 30 dagen). Een paar km verderop is de ingang van het park en betalen we de 300 boliviano’s (22 euro pp!!). Nu moeten we nog 80 km rijdennaar de douane maar eindelijk daar is dan, op een hoogte van 5000mtr, het kleine douane kantoor. Het is koud en het waait hier continue. We vragen of we een invoerdocument kunnen krijgen voor zes maanden en vertellen erbij dat we van andere reizigers hebben gehoord dat dit moet kunnen in Bolivia. Dat vindt de vriendelijke beambte wel een raar verhaal maar haalt een wetboekje uit een la en gaat even lezen. Na een minuut of vijf en  helemaal verbaasd moet hij toegeven dat wij gelijk hebben en krijgen we een tijdelijk invoerdocument voor auto en motor voor zes maanden. Wat grappig,want het verhaal van de andere reizigers komt gewoon uit de grote duim!

En dan maar rijden, onafgebroken tussen de 4000 en 4500 mtr hoog, door de woestijn zoekend naar het juiste pad. De omgeving  is werkelijk prachtig. We rijden van Laguna Verde ( het meer kleurt onder invloed van de wind en de algen in een half uur van grijs naar heldergroen) naar laguna Colorado (een meer met een roodbruine kleur). Een meer vol met flamingo’s, niet te tellen zoveel zijn het er. We blijven er de nacht en nadat alle landcruisers met toeristen naar een hotelletje zijn verdwenen staan we er prachtig, samen, en direct aan het meer. We worden vroeg wakker en blijven nog een paar uur kijken en luisteren naar de flamingo’s die vlak voor onze neus rondscharrelen. Dan weer verder over wat de weg moet voorstellen. Heel smal, heel breed, door water, diepe geulen, stenig en rotsigen zoekend naar de goede richting. Met regelmaat komen we één van de landcruisers tegen en kunnen we aan een chauffeur vragen of we nog goed gaan. We rijden het park uit en de parkwachter kan het niet laten ons te berispen voor het feit dat we aan de rand van het meer hebben overnacht. Hij heeft ons zien staan en dat mag niet....nou dan moeten ze er maar een bordje neerzetten. Wij hebben niets gezien.  We rijden de route van de “juwelen” langs kleine prachtige meren ook weer vol flamingo’s.  Er zijn drie soorten, waaronder ook een soort van witte flamingo. Een raar gezicht zoals je deze op de wittevlakte ziet staan. Het rijden gaat langzaam, vaak maar 5 tot 15 km per uur en hele afstanden kun je gewoon naast de auto meelopen. Maar het is onbeschrijflijk mooi en we genieten constant  van de omgeving... wat doet het urenlange hotsen en botsen er dan toe. Het weer is prima, weinig wind, overdag loopt de temperatuur op tot ruim dertig graden en de nachten zijn koud ( tot min 10). We lijken een beetje te wennen aan de hoogte, alhoewel... een sprintje trekken moet je hier echt niet proberen. We daarom heel veel bewondering voor de Sloveense fietser die dezelfde route rijdt als wij maar dan in tegengestelde richting….hij is ook heel moe geeft hij toe…

Dan komen we uiteindelijk aan op wat voor de “hoofdweg” naar Uyuni moet doorgaan; gewoon nog 100km door hotsen enbotsen. De omgeving wordt groener en er lopen grote kudde’s lama’s en vicuna’s, ook zien we velden met bloemen die  lijken op lupines. We nemen een lifter mee, hij werkt als chauffeur bij de mijn in San Cristobal. Hij legt ons uit dat de velden met bloemen geen bloemen zijn maar  “quinoa”. Een gezonde voedzame graansoort die vooral gebuikt word als basis voor sausen en soepen maar ook wordt er brood en cake van gebakken.Uyuni is een dorp midden in de woestijn en ligt op 20 km van de grootste zoutvlakte ter wereld.( 130 bij 80 km groot). In het dorp horen we dat  vanwege de regenval van de afgelopen maanden er een laag water van 5 tot 40 cm op de zoutvlakte staat. Je kunt er wel op rijden (dat is wat we graag willen) maar niet meer dan 5 km, het is te gevaarlijk vanwege al het water. Ook hier rijdenlandcruisers met toeristen, af en aan,  van en naar de zoutvlakte. We hebben even zoiets van; wat doen we? Maar besluiten dan er ook gewoon overheen te rijden. Wanneer we bij de rand van de zoutvlakte aankomen weten we even niet wat we zien. De landcruisers zijn niet te tellen , vrachtwagens en zelfs een lokale bus komt ons over de zoutvlakte tegemoet rijden.  Het is een adembenemend gezicht, zover het oog reikt de weerspiegeling van het water op het zout. Na een kleine aarzeling rijden we de vrachtwagen door het water over de zoutvlakte.Wat is het nu, rijden we in zee of toch niet?  Het is vijf kilometer rijden naar het “zouthotel”, de naam zegt het al, een hotel waarvan alles is gemaakt van zout. Halverwege komen we de” zoutwerkers” tegen die rijen zoutheuvels maken en  in  vrachtwagens afvoeren. Zwaar werk onder moeilijke omstandigheden, het zout, de wind, de kou en de zon. Het zouthotel is de plek waar alle landcruisers stoppen en toeristen uitlaten voor een fotosessie  om erna  terug te keren naar het dorp. En zo gebeurt het dat de vrachtwagen en wij als enigen op de zoutvlakte achterblijven . Het kan niet mooier.De trap gaat naar beneden en staat in het water. Ook wij kunnen alleen wat rondscharrelen op blote voeten of teenslippers in het water op het zout. De zonsondergang is prachtig en dan die stilte……niets……. helemaal niets te horen. Wanneer vroeg in de morgen de eerste toeristen arriveren rijden wij weer terug naar het dorp en krijgt de auto een flinke wasbeurt…het zout moet er echt allemaal weer af……

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Arnie:
    3 april 2011
    Het is weer prachtig Els.
    En ehhhh over die fotobijschriften... dank!

    Arnie