Logeren bij de boer

15 april 2011 - Santa Cruz, Bolivia

Net als in Potosi zijn er in Sucre ontzettend veel kinderen en de hele dag door krioelt het in het centrum van de jongelui. Wij hebben van Felipa begrepen dat in Bolivia de kinderen van de basisscholen ’s ochtends naar school gaan en de middelbare scholieren ’s middag tot een uur of zeven. Het is voor ons een hele klus om een internetcafé te vinden waar we terecht kunnen. Er is er een op elke hoek van de straat maar…. vol met scholieren. En wanneer we dan eindelijk ergens terecht kunnen blijkt het internet traag, je moet er de tijd voor nemen en skypen is vaak onmogelijk.

In Sucre ontmoeten we Nina en Henric, een Zwitsers echtpaar van 62 en 59 jaar die de wereld rond reizen op de  motor. (je bent zo oud als je je voelt, toch?). Samen bezoeken we een theater in het centrum van Sucre.  Het is een klein intiem theater en deze avond zijn er twaalf gasten waaronder wij  vieren. Twee uur lang genieten we van folklore uit heel Bolivia. Gevarieerde dansuitvoeringen in de meest prachtige  kostuums. Aan het eind van de avond worden wij allemaal persoonlijk bedankt omdat een deel van het entreegeld terugvloeit naar de leerlingen van de dansschool. Voordat we vertrekken uit Sucre doen we nog een “hollands bakkie” in het hostal van Nina en Henric. Het daarbij behorende café wordt gerund door een Nederlands meisje en haar Boliviaanse vriend.

We verlaten Sucre en gaan in de richting van Santa-Cruz, zo’n 500 km rijden. We hebben voor de ruta 5 gekozen, één van de weinige hoofdwegen (tolweg) in Bolivia. De eerste 40 km gaat het lekker over het asfalt maar dan wordt het slechter en slechter. Gaten en kuilen, zand, stenen en een gemiddelde snelheid van 20 km per uur. En dan zijn er de tolhuisjes, vaak maar een hutje langs de kant van de weg.  “Waar ga je heen?”, wordt er gevraagd en na het horen van “Santa Cruz”, horen we wat we moeten betalen. We krijgen een paar bonnetjes die we goed moeten bewaren, zo wordt ons uitgelegd, want er zijn controleposten op de route. Er wordt veel gewerkt aan de weg en daar waar het asfalt er al ligt zijn de bruggen nog niet af en dus zijn er omleidingen.. We moeten stoppen, er is een touwtje over de weg gespannen. We gaan eens vragen wat er aan de hand is…er wordt hier aan de weg gewerkt horen we…ja, en..? Nou..dan is de weg afgesloten tot half zes vanavond. Huh…we kijken op ons horloge en zien dat het half twee in de middag is. Er staan wat vrachtwagens en de chauffeurs liggen lekker te slapen. Het is hier gewoon…en eigenlijk vinden we het vandaag niet eens zo’n probleem en proberen ook maar wat te slapen. We voelen ons niet zo goed omdat we iets te onvoorzichtig (of te enthousiast) zijn geweest met het eten op de verschillende markten en hebben daarbij allebei een lichte voedselvergiftiging opgelopen.

Om precies half zes gaat de weg weer “open” en vinden we net voor het donker wordt nog een plekje voor de nacht. De volgende dag is het na een paar uur rijden hetzelfde liedje. De weg is “gesloten” vanwege werkzaamheden maar omdat het vandaag zondag is maar tot half drie. Wat een geluk, we voelen ons alweer een stuk beter en gaan een flink stuk wandelen om de wachttijd te overbruggen. De omgeving is prachtig, een vruchtbaar dal omgeven door mooie bergen, veel boerenland en overal zien we velden met groenten en fruit. Stipt half drie mogen we weer verder rijden maar het gaat langzaam, het is heet en stoffig. Vlak voor het donker wordt slaan we maar eens een piepklein zijweggetje in en worden we aangesproken door een vrouw. “Waar komen jullie vandaan?” en “Waar ga je heen?”, vraagt ze. “We zijn onderweg naar Santa Cruz”… “Dan zit je verkeerd”, jullie rijden nu op ons land. Zonder dat we er erg in hebben zijn we het erf van deze boerin opgereden. Wanneer we uitleggen dat we een plek zoeken voor de nacht mogen we blijven staan. Samen zoeken we een plekje uit langs het maïsveld en een half uur later komt de hele familie (boer, boerin en twee zonen) langs om de vrachtwagen te bekijken, van buiten en van binnen. Ze zijn er ondersteboven van; een keuken, een wc en douche en kranen waar water uit komt…vooral de boerin vind het geweldig.

De volgende morgen om half acht staat de hele familie er weer, we mogen niet weg. We krijgen een rondleiding over het 22 hectare grote terrein. En ook hun (Mercedes) vrachtwagen en de tractor worden trots geshowd. Met heel hard werken en sparen hebben ze deze grond kunnen kopen en zijn ze “zelfstandig” boer. Ze hebben afhankelijk van het seizoen drie tot tien arbeiders in dienst. Deze verdienen 9 euro per dag plus een maaltijd, drinken en (natuurlijk, want dit is Bolivia)…..gratis cocablaadjes. De boer is nooit naar school geweest en kan niet lezen of schrijven. Zijn vrouw wel, zij doet dan ook de administratie, samen met de zoons die wel naar school gaan. Een keer per week rijden ze met een met groenten volgeladen vrachtwagen naar de markt in Santa Cruz. Daar doen ze zes uur over. Ze rijden s ’nachts, dan kan de boer overdag slapen terwijl zijn vrouw op de markt staat en kunnen ze diezelfde nacht de zes uur naar huis weer terug rijden. Het zijn ontzettende lieve mensen en ze willen graag met ons praten over het harde leven als boer. Samen met arbeiders genieten we van de lunch en wanneer we dan eindelijk afscheid nemen, geven ze ons tassen vol fruit en groenten mee. Hoe we ook protesteren, we moeten het meenemen. We beloven hen op te zoeken op de markt in Santa Cruz wanneer we daar zijn.

We rijden tot aan Samaipatai, een rustig dorp in een tropische verpakking want inmiddels is de omgeving echt mooi groen geworden. We zijn blij bij het zien van alle vogels, prachtige bloemen, vlinders, bananen- en papayabomen. Het is minder makkelijk geworden om een slaapplek te vinden, we slaan een klein onverhard weggetje in. Het gaat wel erg  steil omhoog en keren lukt niet meer. Na drie kilometer vinden we een klein hoekje waarin we net de auto kunnen parkeren. Het is er mooi en we rijden op de motor nog een stuk verder omhoog en rijden dan plotsklaps tegen een… ja echt….golfbaan op. Prachtig gelegen aan een kleine lagune. We willen er wel een rondje lopen maar de baan is nog niet af. Het complex wordt pas begin mei geopend en ze zijn met de laatste voorbereidingen bezig. Jammer maar helaas.

We zijn net weer onderweg wanneer we een groot bord voorbijrijden met de tekst “Dekker, chrysanten”. Dat klinkt wel heel Nederlands, we keren om en ontmoeten Adriaan, de huidige manager. We krijgen een rondleiding en horen dat er hiervandaan miljoenen chrysantenstekken worden geëxporteerd naar het buitenland. We zien alleen aan het personeel dat we in Bolivia zijn want het hele bedrijf ziet er op en top Hollands uit…superstrak georganiseerd allemaal. We praten over het land, de politiek, cultuurverschillen en hoe het is om een bedrijf te runnen in Bolivia...erg interessant…

 

Foto’s