Ethiopiërs

15 november 2015 - Konso, Ethiopië

De kinderen zitten nog niet in het vliegtuig of de (kleine) regentijd doet zijn intrede. In de media is al maanden sprake van de komst van ’él ninjo’ en dan is er kans op grote overlast. Daarom is het voor ons in Nairobi nog even wikken en wegen via welke route we richting Ethiopïe gaan reizen…..via het Turkana meer of de grensovergang bij Moyale? De route via het Turkanameer is onverhard en met dit weer moeten we rekenen op diep zand en veel modder en richting Moyale (grotendeels asfalt) zijn er de rivaliserende stammen in de omgeving van Archers Post.

De Indiër uit Mombasa heeft een tweede nieuwe band richting Nairobi gestuurd en met hulp van de mannen op de camping wordt de oude reserveband op de auto gehesen en kunnen we met twee nieuwe achterbanden richting de grensovergang (we kiezen voor Moyale) met Ethiopië.

Voor het doen van de laatste boodschappen blijven we een dagje hangen in Nanyuki, een boerendorp met vriendelijke mensen. Er is ook een legerbasis van de Engelsen en we spreken er een Engelse militair. We horen van hem dat, mede door de hevige regenval de rust in de omgeving van Isiola en Archers Post is weergekeerd. Voor iedereen is er nu water in de rivier, het gras groeit en het vee kan weer grazen. In het dorp Isiola stoppen we op een grote lege parkeerplaats voor een korte pauze. Terwijl we in de auto aan de koffie zitten horen we omstanders praten en lachen….  twee parkeerwachters hebben de auto van een wielklem voorzien en we horen al snel waarom…..jullie nemen twee plekken in beslag en dat mag niet…duhhh….wat flauw zeg….zullen we ter plekke een deel van de auto afzagen? De mannen blijven een beetje sullig staan kijken maar halen dan toch snel de klem weer weg.

Het blijft onderweg maar regenen en waaien, er ontstaan modderrivieren langs beide kanten van het asfalt, de lucht is gitzwart en tien kilometer vóór het dorp Marsabit, in een bergachtige omgeving op 2500 mtr hoogte houdt het asfalt op. Ongeveer 40 km glibberen en glijden we door de modder. In het dorp zelf is het nog het ergste. Maar een eindje buiten het dorp komen we weer op het asfalt. Hier in het uiterste noorden van Kenia wonen de Samburu, nog traditioneel in hutten van modder en klei en afgedekt met plastic en karton. We kijken naar de jonge kinderen, ze lopen langs de weg met grote kuddes kamelen maar rennen hard weg bij het zien van onze blanke huid. Het blijkt nu een groene omgeving met in bloei staande acacia’s terwijl wij het droog, kaal en dor hadden verwacht.

Bij de grensovergang gaat alles vrij vlot en aan de Ethiopische kant wordt het Carnet netjes afgestempeld maar krijgen we, tot onze verbazing, ook een vergunning mee. Het is een soort tijdelijk invoerdocument voor auto en motor voor veertig dagen. We hebben nu wel een visum voor drie maanden maar om geen problemen met de douane te krijgen moet de auto binnen veertig dagen het land uit zijn. Protesteren helpt niet…we kunnen in Addis Ababa een verlenging aanvragen..jaja..

Ook hier in het zuiden van Ethiopië, een aantal jaar geleden nog Sahel, verwachten we droog en kaal landschap. Maar wat we zien is een werkelijk prachtige super groene, bergachtige omgeving. De enige horizonvervuiling komt van de enorme hoeveelheid grote reclameborden van de nationale en internationale hulptroepen.

Het is altijd weer even wennen en aftasten in een nieuw land en wennen wordt het zeker… eerst is er de taal. De voertaal is Amhaars…… echt niets van te maken en naast het Amhaars zijn er de verschillende dialecten. Engels wordt er buiten de grotere steden nauwelijks gesproken. Dan de tijd..de Ethiopiërs rekenen de uren naar de stand van de zon, te beginnen bij zonsopkomst. Dus tien uur in de morgen voor ons is hier vier uur…..vier uur na zes uur (de zonsopkomst) en twaalf uur (tussen de middag) is hier zes uur (zes uur na zonsopkomst). Er zijn nog veel meer verschillen met de rest van Afrika zoals we het tot nu toe ervaren hebben. Vooral de manier van benadering door de Ethiopiërs. 

De eerste honderd kilometer is asfalt, het regent nog steeds en ook hier tien kilometer vóór het dorp Meta houdt het asfalt op en glijden we door de modder het dorp binnen. Zodra we stilstaan en de auto uit klimmen worden we omsingeld door dorpelingen en ze willen allemaal iets anders maar vooral  als gids met ons meelopen. Er is een man die drie woorden Engels spreekt en hij staat erop met elkaar naar de markt te lopen door de regen en de blubber. Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan…de vele ezelskarren, houten kruiwagens, kleurrijke mensen en vrouwen en kinderen met enorme bossen hout op de rug. Ethiopië is een echt koffieland en Hasan neemt ons mee naar het koffiehuis. Naast het kopje koffie wordt een potje neergezet met hete kooltjes, hars en een takje groen om de koffiesmaak te optimaliseren. Het kopje echt goede koffie kost twintig eurocent, het wordt hier de hele dag door gedronken.  In Meta is geen pinapparaat maar wel een bank, we wisselen er alvast wat dollars voor Ethiopische Birr.

Bij het afscheid vertelt Hasan over een route naar een vulkaan in de buurt.We rijden erheen, misschien is het een goede plek voor een overnachting. Maar de vulkaan ligt midden in een dorpje en ook hier volgt een complete bestorming zodra we de auto uitstappen. De mensen zijn opdringerig en zeuren om birr. We laten het dorp voor wat het is en vinden wat later toch een hele mooie vrije kampeerplek....midden in het groen,  met in de omgeving prachtige vogels en veel Thomsongazelles.

De volgende dag, bij het dorp Yavella kiezen we voor de gravelweg richting de Lower-Omo vallei, in deze omgeving wonen en leven wel zestien verschillende stammen en onderweg ontmoeten we al prachtig kleurrijke mensen.Het is grappig om te zien dat bijna iedereen;mannen,vrouwen, kinderen hier in het zuiden een voetbal shirtje draagt. Onderweg worden we continue aangesproken hé ...you..you..you en iedereen vraagt om birr. Een foto maken zonder te betalen kan ik wel vergeten..dan maar geen foto’s.

Sinds een paar dagen start de auto niet in één seconde maar in twee.  In the middle of nowhere start ie nog maar net. Één van de accu’s blijkt overleden en geeft nog maar 7 volt.…pff wat nu? Aanduwen van zo’n grote truck lukt echt niet met z’n tweeën. Peter zorgt ervoor dat de motor blijft draaien of dat we stilstaan op een heuvel zodat we de auto kunnen laten rollen om te starten. Tot het dorp Konso blijft het gravel maar we zien de Chinezen wel aan het werk aan toekomstige bruggen. En op het moment dat we een groot Chinees wegenbouwbedrijf in zicht krijgen kijken we elkaar aan…we doen het. We vragen de Chinezen om een paar accu’s voor een vrachtwagen en ja, samen met Peter kijken ze het magazijn na en zijn worden er twee gevonden. Er wordt gebeld naar het hoofdkantoor voor de prijs….zoveel birr hebben we niet en we leggen alle euro’s en dollars die we nog hebben bij elkaar en dan kunnen we nét betalen. De accu’s blijken een fractie te groot maar de Chinezen doen niet moeilijk en geven het personeel de opdracht te helpen. Het wordt nog een drie uur durende klus om de accu’s passend te krijgen. Maar iedereen heeft er lol in en we mogen die nacht ook op het terrein kamperen. Een paar van de Chinezen komen een kijkje in de vrachtwagen nemen…ze spreken geen Engels maar zo aan het gekeuvel te horen te horen vinden ze het leuk...vooral de foto’s van de kinderen zijn een succes. Wanneer het donker wordt laten ze acht hele grote honden los voor de bewaking. De honden staan het eerste half uur met hun grote poten op de onderste traptreden te grommen en te blaffen…geen Chinees die mij de auto uit krijgt.

Nu, met nieuwe accu’s, kunnen we zorgeloos verder richting Konso en Jinka..zowel het landschap als de mensen zien er prachtig, kleurrijk uit….nou ja, helemaal zorgeloos is het niet. De mensen zijn opdringerig en zeurderig hey you, you…..ik wil birr…waar ga je heen?…waar kom je vandaan?…ik ben je gids! en dat gaat maar door….. en maar gapen. Op de markt in Jinka is er een jongetje van een jaar of tien, elf en hij spreekt goed Engels. Hij loopt met ons mee en kletst honderduit….Ik ben gids en ik weet alles van de Mursi… stel, zo vertelt hij, ik ben een Mursi jongen en ik wil trouwen…dan moet ik 38 koeien of 120 geiten en een Kalasjnikov betalen…voor een Mursi meisje. We vinden hem erg grappig maar iets te jong om ons naar deze stam te brengen. We krijgen langzaam aan in de gaten hoeveel toeristen er naar het zuiden worden gereden voor een bezoek aan de stammen en de lokale markten. In de weekenden komen er vanuit Addis Ababa soms wel vijftig landcruisers vol toeristen en allemaal gaan ze naar de ‘Mursi’; de lipschotel mensen. Ook wij hebben een bezoek gepland maar eenmaal op de camping in Jinka slaat de twijfel toe.….moeten we dit willen? We raken er in gesprek met twee Amerikaanse vrouwen, ze zijn een week voor een project bij een viskwekerij aan het werk geweest en hebben er een weekje toeristisch toeren aangeplakt. Ze zijn met een gids en staan op punt van vertrek. Kom...rij met ons mee dan gaan we met elkaar.

Het is ruim twee uur naar het Mago NP en bij de ingang betalen we eerst negen euro pp voor het nationale park (waar alle dieren overigens door stropers uitgeroeid zijn). Niemand weet waarom maar er moet een gewapende ‘scout’ mee in de auto…ook tegen betaling. We zien de eerste Mursi….jonge jongens no, ze klimmen zowat door het raam in de auto……foto, foto, foto…birr, birr, birr. Het is nog een half uur rijden naar het dorp en onderweg zien we alleen toeristen die op de terugweg zijn. We vinden het nu al helemaal niks maar ja…dan bij het dorp…eerst betalen, weer negen euro pp om het tien hutten tellende dorpje binnen te mogen. We staan nog niet naast de auto of we worden omsingeld door de lipschotel vrouwen,de mannen en kinderen. Ze willen..nee.. ze moeten op de foto….vijf birr voor elk persoon per foto (zelfs de baby’s op de rug van de vrouwen tellen mee!).  Het sfeertje staat ons totaal niet aan…kinderen hangen huilend aan mijn arm….foto, foto..  Ze laten pas los wanneer ze een paar birr krijgen van onze gids. Om er van af te zijn maak ik een paar foto’s en betaal en dat is voor het eerst in zes jaar. Na een minuut of twintig houden we het voor gezien en rijden we terug naar Jinka en onderweg en later praten we over hoe maar vooral waarom het toch zo mis gaat hier.

De volgende ochtend heel vroeg lopen we nog een rondje over de markt van Key Afer en zijn onder de indruk van de prachtige mensen van de verschillende stammen. Vóórdat de troepen toeristen arriveren, rijden we terug naar Konso en kamperen op het terrein van een hotel midden in het dorp. Het bier en de koffie zijn goed en in de avond eten we ‘Injirra’… een grote lap van zurig deeg. Je vult de deeglap met saus, vlees en of groenten en eet het met de rechterhand. Via Arba Minch rijden we naar we richting de studentenstad Sodo. Onderweg zien we hoe vruchtbaar het land is, enorme plantages, graan, fruit en groenten....zover het oog reikt. We zien ook heel erg veel kinderen die op het land werken, het vee hoeden of met kleine broertjes en zusjes gewoon rondhangen.Zodra de kinderen de auto in de gaten krijgen doen ze midden op de weg een soort kikkersprongen (dansje) en gaan de handjes in de bedelstand. Net als in Malawi zien we geen scholen en geen blije schoolgaande kinderen.

Echt opschieten doen we niet, we hebben geen last van verkeersdrempels of politiecontroles maar wel van al het vee op de weg. Koeien, schapen, geiten, de kuddes worden over het asfalt naar de weides gebracht. Het is goed opletten want we zien hoe af en toe één van de beesten met opzet naar onze auto wordt gestuurd. Van andere reizigers hadden we al gehoord dat ze dat soms doen en vervolgens gigantische bedragen eisen als je het dier raakt…..we geloven meteen dat grote armoede aan de Ethiopische kant èn grote rijkdom bij de westerse bezoekers hier aan ten grondslag liggen….. maar grote armoede hebben we in Afrika veel meer gezien en nergens leidt die tot dit soort nare taferelen….

Bij het hotel in Sodo maken we een praatje met Andrew, een kinderarts, geboren in Ethiopië maar hij woont en is opgeleid en afgestudeerd in Zweden. Andrew is voor een project van een half jaar terug in zijn geboorteland met als doel artsen en verpleegkundigen op het platteland kennis over te brengen en zodoende veel te vroeg geboren baby’s (langer) in leven te kunnen houden. Het project wordt gefinancierd met Nederlands geld (Rode kruis/ Serious Request?). We luisteren met stijgende verbazing…..maar er zijn zoveel kinderen…..er is honger, armoede. We vragen hem of hij weet waarom de kinderen niet of nauwelijks naar school gaan en of het niet beter zou zijn de geboortegolf in te dammen en of hij nu in Ethiopië blijft…hij weet het allemaal niet en nee, over een paar maanden gaat hij terug naar Zweden..hij heeft een kind en die moet naar school.

We rijden tegen de avond een landweg in om nog eens een nacht ‘vrij’te kamperen. We komen per ongeluk uit bij een militair radiostation. De militairen reageren verbaasd maar vriendelijk, we mogen er niet blijven staan maar ze weten een andere veilige plek. Een van hen rijdt mee en vier kilometer verderop, naast de basis, mogen we staan. Het is donker en we zitten net aan de maaltijd wanneer er zes militairen komen binnenvallen en plots is de sfeer heel anders. Ze willen de paspoorten en één van hen begint in onze spullen te graaien onder het roepen van…autocheck….autocheck. Ik reageer nogal pissig en roep dat hij met zijn tengels van onze spullen af moet blijven. Mijn reactie wordt niet in dank afgenomen en we mogen opeens niet meer blijven staan….pff wat een gedoe….we leggen uit dat we echt niet in het donker naar de hoofdstad gaan rijden en als ze de auto willen nakijken, ook goed…en sorry, sorry…dat is voldoende om toch te mogen blijven staan maar leuk vinden we het al niet meer.

Een paar dagen later wandelen we, naar adem snakkend door de combinatie van hoogte en ernstige luchtvervuiling, door Addis Ababa. Nog nooit hebben we ergens zo’n grote vertegenwoordiging in de vorm van enorme kantoorpanden van internationale hulpverlenende instanties gezien en dit is de eerste stad in Afrika waar we zo veel bedelende kinderen, ouderen, doven, blinden en andere gehandicapten op straat zien liggen. Er is hier een wet die bedelen verbiedt dus als je ze wat geeft riskeer je als gever een boete,het is even wennen.....Ethiopiërs.

 

 

 

   

 

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Mies v d werf -v d Veer .:
    11 december 2015
    Het was weer heel bijzonder om zo mee te reizen .
    goede reis verder .
    fijne kerstdagen EN EEN GOED UIT EINDE . TOT VOLGEND JAAR .
    Mies .,