Bolivia, wat een land

23 april 2011 - Buena Vista, Bolivia

We hebben er bijna een week over gedaan voordat we eindelijk aankomen in Santa-Cruz, een snel groeiende stad van anderhalf miljoen inwoners. Het is eigenlijk gekkenwerk om indeze stad rond te rijden. Geen regels maar gewoon het recht van de sterkste. Gelukkig ziet de vrachtwagen er vrij robuust uit dus doen we ook maar alsof of we de sterkste zijn. Als voetganger ben je hier helemaal je leven niet zeker. De vele tientallen microbussen rijden veel te hard en voetgangers willen ze, ook niet op een zebrapad, gewoon niet zien. Ze gaan zo hard en strak de bocht om dat wanneer je even niet oplet je tenen eraf gereden worden. We hebben af en toe echt zin om een deuk in een auto te schoppen die ons gewoon afsnijdt om af te slaan als wij rechtdoor een weg oversteken.

In Santa Cruz zijn hele gemeenschappen buitenlanders; Japanners, Koreanen, Amerikanen en Europeanen maar we kijken vooral op van een aantal mannen en vrouwen die in het centrum lopen. Een bijzonder gezicht; de vrouwen in klederdracht (zoals lang geleden bij ons in bijvoorbeeld Urk of Staphorst) en de mannen in een donkerblauwe tuinbroek. De kinderen zien eruit als een mini-uitgave van de ouders, de meisjes in jurk en de jongens in een tuinbroekje. Het blijken Mennonieten (ze lijken op de Amishpeople in Amerika) die hier lang geleden zijn neergestreken en nu grote landbouwbedrijven bezitten. Het is een zeer gesloten en sober levende gemeenschap, zonder elektriciteit, televisie of computer. We kijken dan ook vreemd op wanneer er opeens drie tuinbroeken naast ons komen zitten in het internetcafé en er één met “apostel Isaac” zien inloggen op facebook!

We mogen overnachten op de parkeerplaats van de plaatselijke pilotenclub (annex bar en disco komen we later achter), vlakbij het lokale vliegveld op 20 minuten lopen van de prachtige plaza. Het is warm en klam weer maar gelukkig is er op elke hoek van de straat een mogelijkheid om vers geperste fruitsappen te kopen. Bij een reisbureau op het vliegveld informeren we alvast naar de kosten van binnenlandse vluchten (binnenkort willen we vanuit Trinidad een boottocht maken over de Rio Mamore en dan terugvliegen naar Trinidad) en die vallen reuze mee. Van Gijs, de aardige Nederlandse medewerker van reisbureau RutaVerdehoren we dat het rijden naar Nationaal Park NoelKempf, wat ook op ons verlanglijstje staat, een praktisch onmogelijke opgave zal zijn. De toestand van de weg ernaar toe is allerbelabberdst en in het park zelf is helemaal geen weg. Van Gijs horen we ook dat we op dit moment Santa Cruz niet in of uit kunnen. Hij legt ons uit dat de in- en uitvalswegen van alle grote steden zijn geblokkeerd door stakende werknemers. De inflatie in de eerste drie maanden van dit jaar is meer dan 7 % en men eist nu een loonsverhoging van 15%! De president is wel bereid om te onderhandelen maar het kan toch een paar dagen duren.

We vinden het erg jammer dat we de boer en boerin nu niet kunnen opzoeken, zij kunnen vanwege de blokkades de stad niet bereiken.. Wij kunnen de stad voorlopig niet uit en rijden daarom naar de wijk San Pedro. Daar laten we wat las en reparatiewerkzaamheden verrichten aan de auto. Het blijkt een hele buurt met straten vol bedrijfjes. Elke straat heeft z’n eigen specialisatie…een straat vol lassers, een straat vol remmenreparateurs, een straat vol uitlaatbedrijfjes, etc,etc..…… Het lasbedrijf is de hele dag bezig om wat ijzeren stangen voor onze ramen en deuren te lassen zodat het iets minder makkelijk is om in te breken. En een andere dag laten we de motorsteunen en kunststof bussen voor de stabilisatorstangen, die we uit Nederland hadden meegenomen, monteren. De bedrijven hier werken afrikaanse stijl; op een met olie doordrenkte onverharde ondergrond ligt de monteur in korte broek en met teenslippers te werken.Verlichting is er niet en het gereedschap is beperkt, zelfs een ratel hebben ze niet, die lenen ze van ons. Maar ze werken wel hard en op hun eigen manier vakkundig en als we na een hele dag werken moeten afrekenen betalen we nog geen 20 euro….daar opent een Nederlandse garage alleen de motorkap voor.

Van de beheerder van de pilotenclub horen we dat we onze watertank het beste kunnen laten vullen bij de Bomberos (de brandweer). Daar hebben ze een lekkere dikke slang. Ja hoor..,denken wij… ze zien ons ons daar aan komen, maar gaan toch even langs. En inderdaad… de brandweermannen en vrouwen kijken of ze water zien branden maar vinden het goed. We staan met de wagen tussen alle brandweerauto’s en tien minuten later zit er 400 liter bluswater in onze tank.

Na een slapeloze nacht vanwege een tot zes uur ‘s ochtends durende disco (op het terrein van de pilotenclub) en nadat we hebben gehoord dat de wegblokkades zijn opgeheven rijden we naar Buena Vista, een dorp aan de rand van het Nationale park Amboro. We staan direct aan de Suruti rivier….heerlijk rustig.

Foto’s

1 Reactie

  1. Torhild:
    7 mei 2011
    Oh het is were geweldig om jullie reis verhalen te volgen :-)). Groetjes van een zeer warme Lisse...