weer terug naar de kust

3 juli 2011 - Pisco, Peru

De munteenheid in Peru is de “Sol” en vier Sol is een Euro waard. Ook in Peru kun je lunchen voor weinig (1 a 2 euro) maar de dieselprijs is twee keer zo hoog als in Bolivia. (80 eurocent per liter). Aan het eind (of aan het begin) van de Colca Canyon, in het dorpje Chivay, liggen we een paar uur in het thermale bad en beginnen dan aan de rit richting Cuzco. We kiezen voor een onverharde binnendoor weg. De weg is prima en we stijgen weer tot een hoogte van 4800 meter. We hopen dat we na het hoogste punt weer wat gaan zakken maar dat gebeurt niet. Om zes uur in de avond is het pikdonker en rijden we nog steeds op 4800 meter. We kunnen niet veel anders dan op deze hoogte overnachten. Het is koud (- 10) en de volgende morgen sputtert de motor behoorlijk tegen maar start gelukkig nog wel.

 We rijden nog maar net wanneer we mensen in de verte schapen zien scheren. We gaan eens kijken en zien dan dat het geen schapen zijn maar Alpaca’s. Alpaca’s houden een beetje het midden tussen een schaap en een lama en zijn zeer geliefd om de wol en het vlees. Drie vrouwen en twee mannen zijn bezig de Alpaca’s te villen. Ze vertellen dat ze hier vlakbij op de hoogvlakte wonen en vandaag tien van hun dieren villen. De wol en het vlees worden verkocht in Arequipa. Er zit ongeveer 20 kg vlees aan één Alpaca, het vlees levert 20 Sol per kilo op. Wij vinden het natuurlijk een beetje zielig,  de Alpaca’s die in de kraal staan in afwachting van hun lot zien er zo lief en grappig uit. Maar dit is nu eenmaal waar deze mensen van leven en uit de manier waarop ze omgaan met de dieren blijkt hun liefde voor de Alpaca. In het begin zijn de vrouwen een beetje  schuchter maar al snel laten ze trots zien hoe er wordt gewerkt en mogen we een Alpaca aaien en optillen. Vier vrouwen gaan samen op de foto, en blijken even groot (of even klein..het is maar net hoe je het wilt zien).

In Cuzco vinden we een kampeerplek op Camping Quinta Lala waarvan de Nederlandse eigenaren  net een paar weken op vakantie blijken te zijn. Cuzco is een stad van steile straten, een prachtige architectuur, duizenden toeristen én uitvalsbasis voor toertjes naar de Iang verborgen gebleven Incastad Machu Picchu (in 1911 herontdekt door de Amerikaan Hiram Bingham). Wij willen er graag heen maar….. zijn de Peruanen nu zo slim… of wij zo dom? Wat is er aan de hand?  Het dorp Machu Picchu ligt 110km van Cuzco en je kunt er alleen komen met een hele dure trein. (vanaf Cuzco 220 dollar pp) Het is ook mogelijk met de auto te rijden tot het dorp Olantaytambo, maar de laatste 40km moet je de trein nemen, kosten…. 97 dollar pp, entreeprijs Machu Picchu…45 dollar pp en de bus naar de ingang(20 minuutjes)...15 dollar pp. Hmm…..twijfel, twijfel, maar we gaan toch en boeken een toertje voor de volgende dag , met een overnachting in Machu Picchu dorp.

Daar gaan we dan…om tien uur vertrekken we in het volgeladen busje naar Ollantaytambo. Daar stappen we in de trein, een rit van anderhalf uur voor 40 km. Onderweg krijgen we een versnapering van een minizakje zoute stengels met een half bekertje cola maar opgediend als ware het een drie gangen diner. De eindbestemming, Machu Picchu dorp, is een uit zijn voegen gegroeid toeristenoord en bestaat uit een lang lint van toeristenhotels, winkeltjes en restaurants. Maar we hebben een leuk hotelletje en Machu Picchu ligt in de jungle, de omgeving is fenomenaal. Omdat in alle reisverhalen staat beschreven dat je ‘s morgens heel vroeg heerlijk rustig kunt rondwandelen willen ook wij de bus van zes uur nemen. De gids helpt ons (gelukkig) uit de droom en vertelt…dagelijks bezoeken 2500 toeristen Machu Piccu en bijna allemaal willen ze Waynu Picchu (berg voor mooi uitzicht) beklimmen. 400 mensen per dag mogen dit doen en krijgen daarvoor bij de ingang een stempel op het entreebewijs. Maar…….minstens het dubbele aantal staat(tevergeefs) om zes uur op de bus te wachten. Vandaar dat wij een uurtje langer op bed blijven liggen en pas om zeven uur de bus naar de ingang nemen. Het regent hard en eenmaal boven lopen we, in poncho tussen honderden andere poncho’s, achter onze gids aan. Het is een grappige gids, vertelt enthousiast en beeldend over een nieuw soort toeristen.  Ja.. vertelt de gids, er zijn toeristen die komen voor de goede akoestiek en doet dan voor hoe de toeristen met hun hoofd in één van de nissen in de muren zitten en “ohmmmm” roepen. Het lijkt erop alsof hij er zelf niet zo in gelooft. De gids vertelt ook nog over de dieren die hier tien jaar geleden nog volop waren..poema’s, beren en vossen. Helaas verjaagd door het toerisme.  Maar wanneer de mist en de wolken even optrekken zien wij waarvoor we zijn gekomen….de oude Inca stad, in volle glorie en erg indrukwekkend. Na de rondleiding met de gids wandelen we nog een flink deel van de dag rond en zien de verschillende tempels, de opslagplaatsen, het huis van de hoge priester, de Incabrug. Toch om stil van de worden. Terug naar het dorp nemen we de ongeveer vijfduizend traptreden naar beneden, dwars door de jungle en een paar uur later zitten we weer in de trein terug naar Cuzco. Machu Picchu, een bezoek waar we een dubbel gevoel aan overhouden….indrukwekkende oude cultuur maar omgeven door een afschuwelijk pretparkachtig toeristengebeuren.

We rijden in twee dagen 700km van oost naar west dwars door het hele Andesgebergte en gaan, via honderden bochten, drie keer van minder dan 2000 meter naar meer dan 4000 meter om uit te komen aan de kust van Peru. De kust van Peru ten Zuiden van Lima bestaat voor een groot deel uit woestijn afgewisseld met hier en daar een oase vol fruitbomen en zelfs wijnranken. We rijden door het nationale park Paracas, grotendeels gelegen op een schiereiland waar de woestijn grenst aan de zee. Een prachtig gebied waar vooral veel zeevogels te zien zijn. Veel van die vogels hebben we al eerder gezien maar er ze komen hier voor in een Peruaanse variant, zoals de Peruaanse pelikaan en de Peruaanse Jan van Gent ….de Inca-stern vinden wij het mooiste….

    

    

   

 

 

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Paul de Beer:
    8 juli 2011
    Hallo Peter en Els,
    Wat een prijzen voor zo'n treintje naar Machu Picchu! Ik heb daar eens eind zeventig mijn verjaardag gevierd. Kon toen nog voor een paar stuivers met een lokaal treintje laat in de middag vanuit Cuzco naar Aguas Calientes. Vanaf daar de volgende morgen lopend over de spoorlijn -de eerste (toeristen)trein reed op dat spoor pas rond het middaguur- naar Machu Picchu want een weg was er niet. Ook geen toegangsprijs hoeven betalen, het loket ging pas open bij aankomst van de toeristentrein. Had tot 1 uur de hele site voor mijzelf en zag, gezeten bovenop Waynu Picchu, na aankomst van de toeristentrein het Incadorp gestaag in een bedrijvig mierennest veranderen.
    Gelukkig hebben jullie met de routes die jullie rijden verder nauwelijks last van het massatoerisme.
    Prachtige foto's weer.
    gr/paul