Van Superquadras en struisvogels

10 september 2012 - Aquidauana, Brazilië

Daar staan we dan, in Brasilia de futuristisch aandoende hoofdstad van Brazilië, geparkeerd in superquadras 316 blok 4. Een hoofdstad, niet aan de kust maar in het binnenland en daarmee economische groei in het binnenland. Tot 1950 wordt er alleen over gedacht en gesproken. Maar halverwege de jaren 50 (mede door de inspanning van de toenmalige president Kubitschek) wordt een nieuwe hoofdstad planmatig ontworpen en in drie jaar tijd uit de grond gestampt. Brasilia is een heel aparte, indrukwekkende stad geworden ( in de vorm van een vliegtuig) en staat vol met, door de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer ontworpen gebouwen. De stad is opgedeeld in wijken met een bepaalde functie. Zo is er een hotelwijk, een sportclubwijk, cultuurwijk, winkelwijk, autogaragewijk, ambassadewijk, wijken voor ministeries én woonwijken…blokken (superquadras) met genummerde flatgebouwen.

We stappen op de motor en rijden van de ene wijk naar de andere, over vierbaans snelwegen en van het ene ‘klaverblad’ naar het volgende. De hele stad is ermee vol gelegd en het is om tureluurs van te worden. De stad is een drama voor voetgangers, afstanden tussen de wijken zijn groot en zebrapaden of voetgangerstunnels zijn ze in het ontwerp vergeten. We proberen in de wijk van de ministeries af en toe lopend van het ene naar het andere gebouw te komen, nou ja lopend… we rennen de snelwegen over. We overleven het en zien de overheidsgebouwen (we krijgen zelfs een rondleiding door het parlementsgebouw), de mooie kathedraal, en verschillende musea (waaronder een prachtig museum volledig gewijd aan de oorspronkelijk indiaanse bevolking). We doen boodschappen in een Hypermercado, een enorme supermarkt met maar liefst 57 kassa’s en medewerkers die zich op skeelers door de winkel verplaatsen…wie het hier nog heeft over een derde wereld land….

We maken kennis met Zemir, advocaat in ruste. Hij komt uit Quadras 316 en woont al veertig jaar in Brasilia. Hij neemt ons, wanneer het donker is, mee voor een rondrit door ‘zijn’ stad. Midden op de snelweg laat hij ons uitstappen om naar de mooi verlichte gebouwen te kijken en samen met een van zijn vrienden eten we in een on-Braziliaans restaurant….je kunt er vooral groenten eten. Is Brasilia nu geworden wat men destijds met de stad voor ogen had, vragen wij Zemir. Voor een deel wel, zo vertelt hij en hij is trots, op de architectuur van de stad bijvoorbeeld, maar ook kritisch. Er is totaal geen rekening gehouden met de snelle economische ontwikkeling en door al die verschillende wijken is er niet echt een centrum en veel mensen vinden dat ongezellig. Er is luchtvervuiling, er zijn files en er is een gigantisch parkeerprobleem. Vijftigduizend mensen werken hier voor de overheid, de bureaucratie is enorm. Maar het blijft een bijzondere stad en dat zijn we roerend met hem eens.

Via de stad Goiania rijden we over de Planalto (hoogvlakte) zuidelijk, richting het nationale park Das Emas (park van de struisvogels). We passeren met regelmaat een zogenaamd “liefdeshotel”.  Je ziet ze in heel Brazilië en ze zijn te herkennen aan de, niets aan de fantasie overlatende, reclameborden.  Na een paar honderd kilometer agrarisch gebied; katoen, sorgum, soya en suikerriet en suikerriet en suikerriet plantages kiezen we voor een onverharde weg. En zo rijden we het ene moment over strak asfalt en het volgende over de meest beroerde (maar wel mooie) onverharde weg sinds tijden. De aarde is rood en binnen een mum van tijd zit alles onder een dikke rode stoflaag en zien we de ene na de andere vrachtwagen vastlopen in het rulle zand.

Net voorbij het centrum van het dorpje Chapadao do Ceu zien we een bordje; ’Prainha’. We volgen de borden en na zeven kilometer, dwars door de suikerrietplantages, komen we plotseling uit aan de oevers van de Rio Formoso. Er staan vier mensen op het strandje die, wanneer ze de vrachtwagen zien, van verbazing alles uit hun handen laten vallen. Ze lopen tien minuten al foto’s makend rondjes om de auto,. Wij zitten nog in de cabine en horen alleen de ooohhs en de aaahs. De vier blijken medewerkers van de gemeente en zijn verantwoordelijk voor de bewegwijzering en het schoonhouden van het plaatselijke strandje.

Het is voor het eerst dat ze buitenlandse toeristen zien en ze zijn apetrots dat wij de weg naar’ hun’ strand gevonden hebben. De volgende dag komt het viertal nog drie keer langs. De volle prullenbakken worden opgehaald en later leeg teruggebracht en nog later volgt de inspectie van de toiletten. Ieder keer komen ze langs voor een praatje…hebben we wel goed geslapen, hebben we al gezwommen, is het water niet mooi helder en hebben we geen last van de puri-puri?  Nou,… daar hebben we heel veel last van. Puri-puri zijn piepkleine insecten (mini-bijtjes) die vooral op het heetst van de dag en wanneer je nu net lekker in je korte broek wilt rondlopen erg actief zijn. Op het moment dat ze je steken merk je er weinig van maar direct erna ontstaan er grote en enorm jeukende bulten. Ze steken op de gekste plekken, je oorlel, binnenkant van je ooghoek en tussen je tenen en het kan wel een week duren voordat je van de jeuk af bent.

Eén van de gemeentewerkers is  ook gids in het park. En zonder gids kom je het park ( helaas, net zoals in de rest van de Braziliaanse nationale parken) niet in, zo laat hij alvast weten. …en dieren zitten er niet hoor en al helemaal geen struisvogels. Het klinkt niet echt positief maar we zullen zien. De weg tot aan de zuidelijke ingang van het park is al prachtig, we zien bont gekleurde ara’s, toekans, papagaaien en allerlei soorten roofvogels. De medewerker aan de poort laat ons (omdat we geen gids bij ons hebben) het park niet in. Tsja...we proberen het toch nog even en vragen of we niet een nachtje in het park mogen kamperen. We laten haar de auto zien en tot onze stomme verbazing vindt ze het goed. Parque das Emas….savanne, glasheldere rivieren en ongerept bos. In twee dagen tijd komen we één andere toerist tegen, een ornitholoog en dat vinden we niet gek bij het zien van zoveel verschillende vogelsoorten. Wij vinden het een prachtig, sfeervol park en die struisvogels….die zien we buiten het park wel weer…..

Foto’s

3 Reacties

  1. Henk en marianne:
    11 september 2012
    Moedig om door het warme stoffige binnenland te rijden.
    Brasilia lijkt wel een interessante stad. Zoiets als Canberra.
    Vreselijk die puri puri. We voelen met jullie mee.
    Nu op naar de Pantanal?
    Wij vertrekken 27 oktober pas weer.
  2. Ingrid:
    11 september 2012
    Wat een prachtige foto's van de vogels! Zo fantastisch dichtbij! En natuurlijk weer een mooi geschreven verhaal. Lopen jullie nou gewoon tegen mensen aan die je uitnodigen?
  3. Cees:
    11 september 2012
    Mooi verhaal,maar ik denk dat Brasilia niet onze meest geliefde stad wordt, met vouwfietsen ben je daar verloren. En voor het rode zand zullen we ook oppassen. Dat is ook niets voor een normale camper, maar we komen toch. De datum van inscheping is 13.09 het verschuift steeds een dag. groeten Cees