Van Sumatra en Bali, een wereld van verschil

23 februari 2013 - Kuta, Indonesië

De man die de tickets verkoopt heeft een goed verhaal. We zijn in Parapat (Tobameer) en willen naar Bukkitingi, een stad in de bergen van centraal Sumatra. Het is een flink eind reizen, dwars door de bergen, en het verhaal van de man is dat er overdag geen bussen  rijden. We kunnen kiezen tussen de nachtbus en de iets duurdere minivan. De bus doet er twintig uur over en de ‘comfortabele’ minivan, met plaats voor zes mensen en twee chauffeurs maar twaalf uur. We laten ons overhalen, kiezen voor de rit met de minivan en worden keurig op tijd aan het begin van de avond opgehaald. We hebben het al snel in de gaten, onze  chauffeur (want er is er natuurlijk maar één) blijkt een gevaarlijke gek. De weg is smal, bochtig en slecht onderhouden en het is druk met vrachtverkeer maar onze man blijft op de middenstreep rijden en moet continue op het laatste moment uitwijken. Hij ‘vergeet’ een paar klanten op te halen dus rijden we een paar uur om. In zestien uur tijd stopt hij twee keer tien minuten om eten voor zichzelf te kopen. Hij laat ons achter in de auto en doet ramen en deuren op slot. Een man en zijn vierjarige zoontje zitten al die tijd kotsend naast de chauffeur maar het boeit de man niet. Bij het benzinestation laat hij per ongeluk de deur op een kier staan, zet Peter zijn voet tussen de deur en laat iedereen snel naar buiten. De chauffeur is zichtbaar geïrriteerd, maar hij is te laat. Wanneer hij ons afzet in het centrum van Bukkantingi heeft hij wel de brutaliteit om een fooi te vragen. Peter klopt op z’n schouder en zegt dat hij officieel de allerslechtste chauffeur is die we ooit gehad hebben. De man lacht erom en heeft er dus duidelijk niks van begrepen…ach…

 

Bukkitingi ligt op een hoogte van 1300 meter, in een vruchtbaar gebied en er zijn talloze moskeeën. Er is geen ontkomen aan, elke ochtend zijn we om vijf uur wakker van het ochtend gebed. We gaan op de motor naar de Harau vallei waar kleine dorpjes en rijstvelden verborgen liggen tussen hoge kliffen. We krijgen een rondleiding in een mie- en kroepoekfabriekje. De vrouwen in het fabriekje zijn erg verlegen en laten al giebelend de bakken mie zien. Ze spreken geen Engels en kunnen niet uitleggen hoe de kroepoek aan de roze kleur komt.  De verse gele mie en roze kroepoek wordt te droge gelegd op de naastgelegen velden. Op de terugweg worden we door een vrouw aangesproken. Hé, zijn jullie toeristen en spreken jullie soms Engels? Ze is onderwijzeres en geeft Engelse les, maar verteld ze lachend, ”ik spreek heel slecht Engels”. We gaan mee naar huis, maken kennis met man en kinderen, drinken thee en laten ons in het Engels ondervragen. Ze vinden het prachtig en voor vertrek moeten we nog op de film en de foto…om aan de kinderen in de klas te laten zien.

 

We zijn nu al vier weken in Sumatra. Het is prachtig, nauwelijks toeristen en vriendelijke lokale bevolking. Maar het visum is twee maanden geldig dus over een paar weken moeten we het land uit. We wikken en wegen en maken een keuze. We boeken twee vluchten. Een vlucht van Padang naar Denpasar (Bali) en een vlucht van Bali naar West Timor. In West Timor willen we over land de grens over naar Oost Timor. We hopen daar weer een visum van twee maanden voor Indonesië te krijgen.

 

Per minibus gaan we door naar Padang en vinden voor een paar dagen onderdak bij ‘Uncle Jack’, een ‘homestay’ direct aan het strand. We zijn de enige gasten. “Waar is iedereen?”  vragen we op een avond aan gastvrouw Jani. Ze heeft een opleiding aan de hotelschool in Padang gevolgd en spreekt redelijk Engels. Ze vertelt over haar schoonvader die bekend staat onder de naam ‘ Uncle Jack’en jaren geleden is begonnen met het bouwen en verhuren van kamers. Het bedrijf loopt goed, er komen veel toeristen. Maar Uncle Jack overlijdt, nu een precies een jaar geleden. Een dag na het overlijden staat de wali kota op de stoep. Huh…wali kota??? Ja dat is de naam voor de gouverneur. De wali kota wil het bedrijf kopen voor een paar duizend euro, een schijntje en een bod waar de familie niet op ingaat. Een dag later staat de politie voor de deur en wordt het bedrijf officieel gesloten. Orders van een corrupte wali kota die zo de verkoop wil afdwingen. Maar Jani laat het er niet bij zitten en heeft een advocaat in de arm genomen. Ze verhuurt ondanks het verbod en de afgenomen vergunning gewoon kamers. Dit jaar zijn er verkiezingen, en de hoop is nu dat er een andere, niet corrupte wali kota wordt gekozen. We duimen voor Jani. Ze heeft haar goed betaalde baan in Padang opgegeven en van haar echtgenoot en wettige erfgenaam krijgt ze weinig steun. Die zien we elke dag tot in de avond voor het huis zitten….en liggen om ‘jungle juice’ (palmwijn) te drinken, en daar blijft het bij.

We vliegen naar Bali en vinden een kamer in Kuta en wat is dat schrikken zeg. Niet de kamer want die is prima. Maar Kuta…help…de verkeersdrukte en de toeristen. Wat vreselijk en erg..pff direct omkeren of effe wennen. We geven het even tijd maar het valt niet mee. Kuta ligt aan het redelijk mooie maar niet heel bijzondere strand, en wordt bevolkt door hordes toeristen. Natuurlijk de Australiërs en Europeanen maar sinds kort ook heel veel Aziaten. Uit China, Singapore en Maleisië en natuurlijk de Russen…ze zijn er en ze komen…elke dag.. vliegtuigladingen vol. Maar ook toeristen van eigen land, vooral van Java. Hier geen..hello mister maar kinderen van Kuta die je aanspreken met…”hey mate”..”thanks mate”…”wanna beer mate?”. Nauwelijks een moskee te bekennen hier maar wel overal, echt in bijna elke straat, Hindoetempels en overal liggen offers..

 

We huren weer een motor en nemen een paar dagen de tijd om wat van het eiland te zien. “Wel een mondkapje voor doen hoor”, zegt de man van de verhuur nog. De weg van Kuta via Denpasar naar Ubud is één lange file en in Ubud zelf staat het verkeer gewoon dag en nacht vast. We logeren in een prachtige ‘homestay’ met een mooie binnentuin. De eigenaresse brengt elke dag minimaal veertig offers om de goden gunstig te stemmen Kleine bakjes, gevouwen van riet en gevuld met bloemetjes, rijst, sigaretten en snoepgoed. De ratten, muizen, katten en vogels smullen er van. En elke dorp heeft minimaal één tempel maar meestal zijn het er veel meer. We bezoeken een paar tempels, kijken naar een traditionele kecakdans en naar de repeterende gamelan orkesten. Het uitzicht over de rijstvelden is niet meer onbedorven, er worden midden in de velden villa’s gebouwd, voor de verhuur. Het verdient makkelijker en beter dan het dagelijkse zwoegen en de verkoop van rijst. In Ubud lopen we de Nederlandse Jeanette tegen het lijf. Ze werkt als vrijwilliger bij een opvanghuis voor kinderen met een verstandelijke beperking. De stichting heet Sjaki-Tari-Us en biedt onderwijs en dagopvang aan kinderen uit de directe omgeving van Ubud. Afgelopen december zat Sjaak, samen met dochter Tari (syndroom van Down) in de uitzending van ‘De Reünie’. We krijgen een rondleiding en uitleg en zijn onder de indruk van geweldige initiatief. Voor wie meer wil weten en/of het project wil steunen: http://www.sjakitarius.nl

 

We blijven nog een paar dagen hangen in Kuta. We kunnen weer eens een biertje drinken. Rustig op het strand zitten is er niet bij. Elke minuut word je aangesproken en  vastgeklampt. Er is veel in de aanbieding…massage, zonnebril, horloge, fruit, ijs, souvenirs ,tatoeages, armbandjes en ga zo maar door. We hebben nog wat tijd vóór de volgende vlucht en willen nog naar Lombok en misschien Sumbawa. We  huren voor twee weken  een motor en kunnen de helft van de bagage in het hotel achterlaten. Deze keer vraagt de verhuurder of we wel een internationaal rijbewijs hebben want dat is verplicht in Indonesië. Het lijkt ons een beetje onzin, aangezien je hier al jongetjes van 8 ziet rondscheuren op een motor. Bij navraag blijkt het een extra inkomstenbron te zijn voor de corrupte politie hier. Als je bij een politiecontrole alleen een ‘local’ rijbewijs kan laten zien krijg je een boete van een paar honderdduizend rupiah en bellen ze de volgende post vast door dat je eraan komt om daar de procedure te kunnen herhalen. Om dat te voorkomen kan je een papiertje halen bij de politie in Denpasar. Als we ons melden bij de politie in Kuta blijkt het daar ook te kunnen. Wat is het verhaal: je krijgt dan een aangifte mee waarin staat dat je internationale rijbewijs kwijt is. ‘No problem’, maar het kost wel 300000 rupiah. Nee, dat doen we niet. Ok, 200000 dan?. Voor minder gaat het niet. We doen er niet aan mee. Bij de speciale toeristenpolitie horen we dezelfde bedragen maar ze zijn na enig aandringen ook bereid om gratis een stempel en een korte verklaring op een kopie van ons paspoort te zetten. Daar doen we het maar mee. Na het trotseren van alle politiecontroles in Argentinië durven we het wel aan.

Sumatra en Bali, een wereld van verschil, maar de corruptie is hetzelfde….     

 

 

 

 

 

 

Foto’s

2 Reacties

  1. Paul de Beer:
    24 februari 2013
    Hoi Els en Peter.
    Veel bekende gebeurtenissen in jullie verhaal. Zelf reisde ik in 1975 in zo'n volgepakte minivan van Prapat naar Bukkittinggi, Onze bagage moest op het dak, wat wij eigenlijk niet wilden omdat het hulpje van de chauffeur voortdurend tijdens de rit het dak op klom. Bij aankomst in Bukttinggi bleek een van onze tassen verdwenen te zijn. Heb toen, onder luide toeval van de omstanders, beide chauffeurs bij de kraag gegrepen en naar het politieburo gesleurd. De minivan werd door de politie aan een ketting gelegd en werd pas vrijgegeven toen de eigenaar vanuit Prapat was aangekomen om ons schadeloos te stellen. Kuta was in die tijd nog een idyllisch dorpje met alleen maar laagbouw, grotendeels van bamboe opgetrokken. Nog geen elektriciteit (net als op Samosir) en een prachtig, rustig strand.
    De oprichter van Sjaki-Tari-Us in Ubud was een mede scholier uit mijn parallelklas op het Aloysius college, Veel bekenden gezien in die uitzending van de Reunie, Ja, en Oost Timor, daar brak de oorlog uit een dag voordat ik er aankwam in december '75 waardoor ik helemaal terug moest naar Jakarta om naar Australië door te kunnen reizen (Bali had toen nog geen vliegveld). Alles een beetje zoals jullie Afrika hebben beleefd in de tachtiger jaren denk ik. Gr/Paul
  2. Cees:
    25 februari 2013
    Hallo,Peter en Els,
    Weer een prachtig verhaal. Maar dat afhankelijk zijn van het openbaar vervoer is in Europa al erg maar daar lijkt het een ramp.
    Daarom hpuden we het bij de camper en vermaken ons prima ,nu in Chili
    Groeten
    Cees und Yvonnemarijke van der Giessen. Reiseblog: viceversa.reislogger.nl