Regen in 'the ring of fire'

24 januari 2013 - Sabang, Indonesië

Ruim elf uur na het opstijgen van Schiphol komen we aan op het vliegveld van Canton in China. Helaas, we mogen de stad niet in dus hangen we de negen uur die we moeten wachten maar wat rond in de saaie vertrekhal. De aansluitende vlucht begint goed, we staan net op de startbaan wanneer er iets niet in orde blijkt met de remmen en we staan, terwijl het euvel wordt verholpen, nog vijf uur stil. Na dertig uur wachten en vliegen komen we veilig aan. Het is nacht in Jakarta maar de bus (met airco én Wi-Fi) rijdt nog en zet ons af bij het treinstation, midden in het centrum. We vinden snel een tuktuk (ze heten hier anders maar dat weten we op dat moment nog niet) en tien minuten later staan we voor ons hostel waar we vier nachten zullen blijven. Gelukkig zijn ze nog wakker, worden we met open Indonesische armen ontvangen en duiken na het inchecken, tamelijk ‘op’, direct ons bed in.

Jakarta is een grote drukke stad, er wonen hier meer mensen dan in heel Nederland. Het is bewolkt maar ook op een heldere dag zie je vanwege de smog maar weinig. De stad is duidelijk niet ontworpen voor voetgangers. De vier- en vijfbaans autowegen zijn één constante stroom van auto’s, bajaj (zo heten de tuktuks hier, weten we nu), brommers en scooters. Het oversteken is een tijdrovende aangelegenheid want ‘wanneer ga je’? Maar dan zien we hoe ‘locals’ een stopteken met de hand te maken (wat niet betekent dat het verkeer stopt maar het alleen uitwijkende maneuvers maakt), gewoon gaan lopen en heelhuids aan de overkant komen. Dat proberen wij ook en warempel, het werkt. Vlak achter de brede straten wandel je zo de kleinere en rustige wijken in met smalle straten, houten huizen, kleine winkeltjes en eethuizen. Vaak markeert een slagboom het begin of eind van zo’n wijkje. We hoeven niet echt te zoeken naar een restaurant, er zijn er zoveel en we merken het al snel, het eten is hier fantastisch lekker. Beetje pittig dat wel.

We zullen even moeten wennen aan het reizen zonder eigen ‘rijdend’ huis, van alle gemakken voorzien en gewoon overnachten waar het je uitkomt. Maar nu, al zijn de rugzakken niet echt zwaar, je moet ze toch meesjouwen en waar ga je  ‘s nacht slapen en wanneer gaat de bus, de boot, de trein? Het hostel zit vol met hele jonge mensen, ze komen van overal, ze luisteren muziek, zijn bezig met het internet, kijken een filmpje en maken een praatje .....ook met ons, het ouwe stel. Wij vinden het wel gezellig. De sfeer is hier prima.

De tweede nacht van ons verblijf horen we het stevig regenen en onweren en die ochtend zien we op het nieuws hoe grote delen van Jakarta zijn ondergelopen. We lopen naar buiten en ook in onze straat komt het water tot heuphoogte. Het is bijna lachwekkend te zien hoe iedereen probeert met de auto, brommer, bajaj en zelfs met de bus door een meter water te rijden. Alle volgelopen uitlaten worden op een droger stuk geleegd en iedereen helpt elkaar om het vervoermiddel weer aan de praat te krijgen. In onze straat zakt het water snel maar in het oude centrum is het chaos. Heel veel huizen, bedrijven en ook het treinstation staan onder water en mensen moeten worden geëvacueerd. De regenval van de afgelopen weken is de ergste sinds vijf jaar en het gebrek aan onderhoud van de, lang geleden door de Nederlanders aangelegde irrigatiekanalen, hebben de overstroming veroorzaakt.

Omdat de treinen en bussen niet rijden lopen we de 10 km naar het centrum en kijken rond in het rampgebied. De mensen reageren laconiek en lijken de situatie te accepteren voor wat het is. Ze spreken ons aan en zeggen ‘banjir’(overstroming), wijzen lachend naar hun ondergelopen huizen en winkels. Er zijn in korte tijd allerlei soorten vlotjes gebouwd die als taxi fungeren en waarmee je je voor een paar duizend rupia door de straten kunt laten varen.

We hebben op onze eerste dag in Jakarta al een vlucht (50 euro voor een vlucht van drie uur) geboekt naar Bandah Atjeh in het uiterste Noorden van Sumatra en gelukkig gaat op donderdag, de dag van vertrek, de bus naar het vliegveld weer. Vanaf het vliegveld van Bandah Atjeh (hoofdstad van de provincie Atjeh) worden we naar de haven gebracht en kunnen nog net met de laatste veerboot mee op weg naar het tropische eiland Pulau Weh. Zodra we de boot afstappen worden we door allerlei mensen aangeklampt die ons naar het dorp willen brengen. Lehman is een volhouder…you take taxi…taxi take one hour….you take me with motor..take thirty minutes. Hij heeft een motor met zijspan en we scheuren met 80 km per uur door de bochten van het bergachtige binnenland.Maar hij zet ons een half uur later veilig af in het dorpje Gapang en we vinden al snel een kamer bij een familie in huis.

We gaan langs bij de duikschool en boeken een ‘discoveryduik’. Wat we niet weten is dat er ter plekke geen zwembad is om te oefenen en zo zitten we die middag al, in vol duiktenue en de flessen op de rug, in de boot op weg naar een duikspot. Met Peter gaat het die middag prima maar voor mij duurt het duikavontuur niet lang. Het gaat me allemaal wat te snel, gelijk achterover van de boot de zee in en al hotsend en klotsend de vereiste oefeningen doen. Misschien probeer ik het later nog, want met 17.000 eilanden en een pracht van een onderwaterwereld…maar voorlopig houden we het maar bij snorkelen. 

Het weer is opgeknapt, de zon schijnt met regelmaat en op het eiland speelt het leven zich in traag tempo af. De enkele restaurantjes in het dorp serveren allemaal ongeveer hetzelfde en de bordjes worden één voor één opgediend, ze hebben geen haast en ze hebben gelijk ook…...

Waar we totaal geen rekening mee hebben gehouden (omdat er al zolang toeristen komen) is het feit dat wij als blanken in Indonesië nog een bezienswaardigheid zijn, er wordt geroepen en gezwaaid en de peuters duiken achter moeders rokken. Iedereen gaat graag met ons op de foto, zelfs in Jakarta, hoewel het dan vaak toeristen uit andere delen van Indonesië betreft. Tot nu toe al een keer of twintig. Even kijken hoe lang we die cheese-glimlach kunnen volhouden.

We rijden een dagje op de motor het eiland rond. Het achterland is jungle en prachtig groen, we zien veel apen en een boom vol vliegende honden en bezoeken het meest westelijke puntje van Indonesië: “Kilometer Nol”. Later gaan we snorkelen in de baai. We stappen het glasheldere water in en het is alsof je een aquarium binnenzwemt. Grote scholen vissen in de meest prachtige kleuren én we zien dezelfde scholen vissen maar dan in miniformaat. Een prachtgezicht

Er zijn veel toeristen op het eiland die van het vaste land komen en zo stoppen er in Gapang drie bussen vol studenten uit Bandah Atjeh en de twintigjarige Errol, één van hen, komt bij ons zitten en vraagt of hij met ons mag praten. Hij wil zijn Engels oefenen en er volgt een gesprekje…waar komen jullie vandaan?, hoelang zijn jullie al hier?, enzovoort. Errol vertelt over zijn ouders die als rijstboeren ver van Atjeh vandaan wonen en dat hij in de stad op kostschool zit. Plotseling begint Errol over de Tsunami. In 2004 zijn in de provincie Atjeh 161.000 mensen omgekomen en Errol vertelt hoe hij zich achtjarig jongetje urenlang aan stukken drijfhout heeft vastgeklampt en dat veel van zijn (kostschool) vriendjes zijn verdronken. Hij studeert nu Oceanologie, maar gaat niet de zee in, dat is eng. Bij het afscheid beloven we naar het Tsunami museum te gaan en of het toeval is of niet…die nacht worden we wakker omdat ons bed staat te trillen. Het duurt maar één minuut en we weten wat het is. De volgende morgen horen we dat er een bevinkje is geweest in Banda Atjeh. Gelukkig blijft de schade beperkt, in Banda Atjeh zijn twee mensen omgekomen en er zijn dertig huizen ingestort…….nu weten we dat we in een geologisch zeer instabiel gebied zijn met ondergronds gerommel en veel vulkanen. Voorlopig reizen we door het land met de toepasselijk bijnaam: “The Ring of Fire”.

 

 

Foto’s

4 Reacties

  1. Stef Deinum:
    24 januari 2013
    Beste Els en Peter,
    Nog maar net begonnen en ik heb alweer volop genoten .
    Dank jullie wel.
    Heel veel succes verder.

    Groet Stef Deinum
  2. Wim Keesmaat:
    24 januari 2013
    Lekker om even zo met jullie mee te reizen. We worden er niet rustiger van, maar we genieten wel mee :-)
  3. Cees:
    3 februari 2013
    Ziet er goed uit, maar we houden het nog maar even op Chili met de camper
    Goede reis
    Cees
  4. Joke Bakker:
    3 maart 2013
    Een beetje vertraagde reactie van mij (ik liep wat achter met lezen :-)..), maar indrukwekkend Els. En ja....stiekem heb ik je horen foeteren tijdens het 'hotsen en klotsen'... :-) . Joke