Van pelikaan naar walvis

10 oktober 2010 - Puerto Madryn, Argentinië

NB: vanaf nu doen we de foto's in een mapje met dezelfde naam als de titel van het bericht.

We besluiten de parken even te laten voor wat ze zijn, in December wanneer het zomer is geworden zullen we hier terugkomen. Via de route Interlagos en de dorpen Lican Ray en Panquipuili rijden we vervolgens over een goede steenslagweg naar Valdivia. Valdivia ligt aan een brede rivier en 20km  van de grote oceaan. Met 125000 inwoners en bekend als de universiteitsstad van Chili en daarom vol met jonge mensen, levendigheid en gezellige drukte. We parkeren in een doodlopende straat op het eiland Isla Negra dat voor driekwart uit universiteit en alles wat daarbij hoort bestaat. In de loop van de dagen komen de meeste buren langs voor een praatje en bijna allemaal zijn ze op de een of andere manier verbonden aan de universiteit. We praten langdurig met een nog jonge professor Ecologie. Hij is samen met zijn ouders gevlucht tijdens het dictatorschap en opgegroeid in Nederland (A’dam) en Amerika. Hij spreekt zelfs nog een beetje Nederlands. Halverwege de jaren 80 is de familie weer teruggekeerd naar Chili. Hij houdt van dit land en wil graag zijn steentje aan de ontwikkeling ervan bijdragen. Valdivia heeft een grote vismarkt en tot onze verbazing zijn er zeeleeuwen. (in de rivier!). Een groep van zo’n 20 van hen liggen op een soort eenpersoonsplatformpjes achter de marktlieden en laten zich elke dag door hen volvoeren met visafval. Aan het eind van de dag laten ze zich in de rivier zakken en dan is het uitbuiken geblazen op de platforms verderop.We gaan met de bus en later nog een keer op de motor naar Niebla, een dorp aan de kust, en kijken alweer naar Folklore. Dit keer vooral jeugd die danst en jeugd die kijkt naar de dans. Jeugd in de puberleeftijd die braaf een hele middag naar dansjes kijkt, zou dit in Nederland ook nog kunnen? De kust is mooi en ongerept, veel brem in bloei .We zien zwartnekzwanen en pelikanen (en het rijmt ook nog). Na vier dagen gaan we op weg naar Osorno, een plattelandsstad, waar de enige dagelijkse veeveiling van het land wordt gehouden. We hebben gekeken maar leuk vinden we het eigenlijk niet. De koeien worden van overvolle vrachtwagens in hokken gedreven om vervolgens een verfje te krijgen (nummer). Daarna worden ze langzaam maar zeker van hok naar hok richting de veiling gedreven. Het gaat er af en toe niet echt zachtzinnig aan toe. Onder het rijden zien we koeien grazen in enorme grote groene weidevelden en daarom is het raar om ze nu zo te zien staan in de te kleine hokken met een nummertje op de rug.Van Osorno gaan we op weg naar de grens met Argentinie, er zijn, zo hebben we gemerkt een paar verschillen tussen beide landen. In Argentinie, in elke stad groot of klein, wordt er actief gewandeld, gejogd en gefitnesst. In Chili; nada, niemand die hardloopt, er zijn vooral heel veel auto,s en iedereen lijkt alles met de auto te ondernemen. In Argentinie heeft een Caucho een baret en in Chili een platte hoed. In Chili hoor je het woord “Ecotoerisme” te pas en te onpas, in Argentinie het woord”Artisano”. In beide landen helaas veel zwerfafval , ook in de natuurreservaten! We gaan weer naar Argentinie om de walvissen ( die er in deze periode kalven)  te zien aan de kust bij Puerto Madrin. Vanaf Valdivia een rit van 1500km van west naar oost dwars door Patagonische Pampa. De grenspost is een makkie en de 300km na het passeren ervan rijden we door het prachtige en oudste nationale park van Argentinie:Nahuel Huapi. We zien prachtig landschap om ons heen; bossen, bergen,meren maar ook nog heel veel sneeuw. Hier zullen we zeker van de zomer terugkomen. In de buurt van het dorpje Tecka zien we in de verte een paar kleine meertjes met roze stippen. We gaan kijken en jawel, flamingo’s! Hele mooie roze flamingo’s. Dat is nog eens een leuke verrassing. Gaandeweg verandert het landschap in een eindeloze tamelijk dorre vlakte met slechts wat kleine doornige struikjes en gaat het waaien. Patagonie staat bekend om de altijd aanwezige harde wind en de twee nachten die we in deze regio noodgedwongen kamperen  moeten we zorgen dat  we echt alles vastzetten, de luiken goed dichtmaken en de ramen vastschroeven. Er is ook niets om achter of bij te gaan staan, we staan gewoon midden in het niks en in de volle wind. Na twee lange rijdagen komen we aan in Puerto Madrin, een stadje aan de Atlantische Oceaan en bekend als uitvalsbasis voor tochtjes naar de walvissen. Tussen Puerto Madrin en het nationale park van Peninsula Valdes ligt een grote baai en daar zouden  de walvissen te zien moeten zijn. We laten het dorp achter ons en rijden langs de kustweg nummer 42 noordelijk  richting Peninsula Valdes. Het weer is inmiddels verandert van koud, grijs en grauw naar lichtbewolkt en 16 graden. Dat voelt alweer lekker aan  en wanneer we een van de stranden  oprijden zien we ze; de Zuidkapers! En hier staan we dan, gewoon op het strand met uitzicht op de vele walvissen, magnifiek!   

 

 

 

 

Foto’s