Noel Kempf Mercado

16 mei 2011 - Trinidad, Bolivia

We rijden de jezuïeten missieroute, maar niet alleen vanwege de mooie gerestaureerde kerken. De omgeving is ook prachtig en de route loopt langs een voor ons belangrijke afslag. De afslag naar het zeer afgelegen nationale park Noel Kempff Mercado, midden in de Amazone en anderhalf miljoen hectare groot. Vanaf de afslag is het 200km rijden over een hele slechte onverharde weg naar de ingang van het park. Dit is een van de redenen waarom dit park maar door heel weinig toeristen wordt bezocht  en voor ons een reden om er te gaan kijken. Vlak voor de afslag komt ons een MAN Overland truck tegemoet rijden gevolgd door nog twee kampeerauto’s.  Het blijken Belgen, Fransen en Zwitsers  te zijn die met elkaar richting Brazilië reizen. Het is lang geleden dat we een andere truck gezien hebben, we wisselen informatie uit en bekijken (natuurlijk) elkaars vrachtwagen.

We draaien de onverharde weg op en rijden  richting het dorpje  Florida dat aan de ingang van het park ligt. We passeren leuke (indianen) dorpjes , de pinda-oogst is in volle gang. We zien hoe de pinda’s met hulp van een kleine machine worden gepeld en gesorteerd. Daarna worden de pinda’s (door de vrouwen en kinderen) nog eens met de hand  gecontroleerd. De dorpelingen ontvangen twee euro per kilo pinda’s. De weg is redelijk , wel smal met diepe kuilen en af en toe wat modderige stukken. In de regentijd is deze weg onbegaanbaar en groeit het oerwoud langzaam over de weg. Nu is het net droge tijd en de weg is al weer een beetje vrijgemaakt van overhangende takken. Er zijn een paar gevaarlijke gammel uitziende bruggen. Na het zien van de van de vele zware met hout beladen vrachtwagens  die  “gewoon” over deze bruggetjes heen rijden zijn we overtuigd….dit kunnen wij ook! Na 100 km zijn er geen dorpen meer te zien en rijden we dwars door het oerwoud, begeleid door honderden vlinders. Na ruim tien uur rijden vinden we een mooie kampeerplek direct aan de rivier, naast een ponton. De volgende morgen worden we gewekt door twee stomverbaasde parkwachters. Hoe we op deze plek zijn gekomen vragen ze….nou gewoon….met de auto. We helpen de parkwachters met het loswrikken van het ponton en gaan mee naar het dorp Florida om ons te laten registreren. Florida is prachtig gelegen aan de rivier. Er wonen hier tachtig mensen waaronder negentwintig kinderen.

We komen in de boeken als tweede bezoekers van het park van dit jaar, en het is toch al half mei! We moeten op  het ponton de rivier over om het park in te kunnen wat (zo vertelt de parkwachter) met de vrachtwagen niet zal lukken. Maar gelukkig hebben we de motor nog en gaan we op zoek naar een gids (die is verplicht)met een motor. Maar dat blijkt lastig en waarom horen we  van Kandido, de oppergids. Hij legt uit dat alle mannen, waaronder de twintig gidsen, een eindje verderop in de houtkap werken en dat de dorpelingen helemaal niet zitten te wachten op toeristen. Ze verdienen hun geld sneller en makkelijker met het kappen en verkopen van hout. Dat verklaart al die vrachtwagens met boomstammen die we hebben zien rijden. Elke kubieke meter hardhout levert de gemeenschap 30 us$ op. Dus dat is ongeveer 900 us$ per vrachtwagenlading. Het vervoer naar Santa Cruz kost trouwens méér:1300us$. Verder is er in het hele dorp maar één werkende auto,  motor en buitenboordmotor te vinden. Allemaal van dezelfde eigenaar die flink geld verdient aan het verhuren van zijn eigendommen aan andere dorpelingen. De motor is helaas al verhuurd aan een houtkapper. Na drie dagen leuren geven we het op en gaan we doen wat wel mogelijk is. Samen met gids Kandido gaan we een aantal uren per kano de rivier op. En…, tjonge, wat is het hier mooi en zo ongerept!. We worden stil bij het  zien van de roze rivierdolfijnen, de otters, krokodillen en slangen en schildpadden. En dan de vogels; papagaaien, toekans, ijsvogels in alle kleuren en maten. We genieten volop bij het zien van zoveel natuurschoon. Het is warm en klam en windstil weer. Overdag is het tussen de 35 en 40 graden en ’s nachts “koelt” het af naar een graad of 28 en het ritselt van de meest vreemd uitziende insecten.

Na vier dagen nemen we afscheid van het dorp, zijn bewoners en gids Kandido en beginnen aan de tien uur durende terugrit. We rijden weer door het oerwoud en zien heel veel nieuwe open plekken in het bos. De overheid biedt mensen uit andere streken wegmoeten hier de mogelijkheid om een boerderijtje te beginnen. Ze krijgen een hectare land waar de bomen vast zijn omgehakt maar nog wel als micadostokjes op de grond liggen. Verder moeten ze heb maar uitzoeken. We zien veel mensen een beetje mismoedig in de tropische warmte onder een plastic zeiltje zitten omringd door zakken meegebracht voedsel. Wij vinden ze wel dapper. Er is hier helemaal niks...ze moeten echt alles letterlijk van de grond af opbouwen. Ondanks de hitte houden wij de ramen gesloten vanwege de regelmatig naar binnen vallende grote spinnen....

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Paul de Beer:
    20 mei 2011
    De laatste twee verslagen en bijbehorende foto's waren weer puur genieten. Bewonderenswaardig vind ik hoe jullie de tijd en moeite blijven nemen om van de gebaande paden af te gaan en daardoor terecht komen in nieuwe werelden en vervlogen tijden.
    Chapeau! (bombín heet zo'n ding geloof ik in Bolivia)
    Paul