Down the lazy river

28 mei 2011 - Guayaramerín, Bolivia

Zaterdagmiddag brengen we op de motor alvast een paar spullen naar de boot. Erg verrast zijn we niet wanneer we, van de kapitein van de “el capi”, horen dat de boot ook vandaag niet zal vertrekken. Er zijn problemen met de aanvoer van de lading dus het wordt maandag. Hij weet het nu echt zeker maar veel vertrouwen hebben wij er niet in. We gaan maar weer eens kijken bij de “Conception”, de coca cola boot die iets verderop ligt. Het scheepje is bijna volgeladen, het wachten is nog op twee vrachtwagens met colaflessen. ’s avonds om 9 uur gaan we nog eens langs en zien dat de laatste vrachtwagens zijn gearriveerd . We horen van kapitein Fernando dat we meekunnen wanneer we de volgende morgen om 7 uur op het schip zijn. Op zondagmorgen om 6 uur parkeren we de vrachtwagen op het terrein van het visrestaurant. De eigenaar heeft belooft er goed op te passen. Het is hiervandaan vijf kilometer naar de haven en omdat er op dit tijdstip nog geen (motor) taxi’s rijden wachten we aan de kant van de weg op een lift. Even voor zevenen komt er een vrachtwagen langs en gelukkig wil hij ons meenemen. We klauteren in de laadbak en komen we op tijd aan bij de boot. We maken kennis met Mari en haar papegaai Polly. Mari is 33 jaar en zwaait het scepter over de “keuken” , de was en het schoonhouden van het schip. Ze zet ons gelijk aan tafel voor een ontbijtje van gefrituurd deeg, net oliebollen. Aan tafel ontmoeten we Doris, de enige andere medepassagier. Doris heeft geen tand meer in de mond maar we zien dat ze de oliebollen nog in een rap tempo kan wegwerken. En na de oliebollen kijken wij vanaf het dek naar het afmeren van de boot en Doris kruipt in de hangmat en valt al snel in slaap. Naast de kokkin, kapitein en stuurman zijn er nog vijf jongens aan boord waarvan de jongste veertien jaar is. De jongens zijn belast met allerlei taken en reageren direct op het fluitje van de kapitein. Ze meten met stokken het waterpeil, vullen de dieseltank, helpen met aan en afmeren. Maar een groot deel van de dag hebben ze weinig anders te doen dan slapen op het onderdek en het wassen van hun kleren. Van Fernando hebben we gehoord dat het normaal gesproken drie dagen en nachten varen is naar Guayaramerin. Maar nu is de waterstand van de rivier op bepaalde plekken zo laag dat het te gevaarlijk is om door te varen. De eerste twee nachten zullen we daarom aanleggen en we kijken met verbazing toe hoe dat in zijn werk gaat. ‘s Avonds om half zeven is het pikdonker dus verwachten wij dat we voor het donker gaan aanleggen. Maar nee, de kapitein laat het schip doorvaren totdat het helemaal donker is en dan wordt er in het een plek gezocht. Een uur lang wordt er langzaam langs de kant gevaren op zoek naar een geschikte plek. Er wordt vanaf de boot met lampen naar geschikte bomen gezocht om de touwen omheen te binden. De jongens lopen met gevaar voor eigen leven (vinden wij) de duisternis en het oerwoud in om de boot vast te leggen. Op het bovendek zetten wij ons tentje op wanneer we geroepen worden door een van de jongens. Ze gaan weg met de kano om te gaan vissen en hebben een jonge krokodil gevangen. Trots laten ze het beest aan ons laten zien en voor onze ogen worden de kop en de staart afgehakt. Ze zien onze verbaasde reactie ….”gebruiken we als aas” leggen ze ons uit en weg zijn ze. We lopen nog even naar het midden dek voor een praatje maar kapitein, stuurman, Mari en Doris liggen al lekker te slapen…Het is acht uur in de avond en we staren naar de sterren. We brengen onze dagen door met het kijken naar de vele roze rivierdolfijnen. Het zijn rare beesten van ongeveer anderhalve meter lang. De snuit is smal en lang en ze hebben zoals de naam al doet vermoeden een roze gekleurde huid. De rivier is kronkelig maar breed en de oevers laten alleen de rand zien van het grote oerwoud wat erachter ligt. We verbazen ons over de enorme leegte, er lijken nauwelijks mensen te wonen. Maar heel af en toe zie je een huisje of een heel klein dorpje. We lezen veel en praten met Doris. Ze is zeventig, woont in Trinidad en is zoals ze zelf zegt van beroep “handelaar”. Ze gaat inkopen doen in Guayaramarin (dat is een grensplaats met Brazilie waar je belastingvrij kunt inkopen). Wat ga je dan zoal kopen vragen we haar….vooral suiker zegt ze..dat is duur in Bolvia en kleren. Ze verkoopt haar handel dan weer aan winkeliers in Trinidad. Doris vertelt over haar man die al jong is gestorven, over het alleen opvoeden van de kinderen en is nog nooit buiten Bolivia geweest. Ze vindt van zichzelf dat ze een goed leven heeft en slaapt iedere nacht gewoon op de grond onder een muskietennet. Fernando, de kapitein vertelt over zijn studie architectuur die hij vanwege geldgebrek niet heeft kunnen afronden. Hij vaart nu deze boot waarvan zijn vader de eigenaar is en is tevreden zo. Zijn vader vaart al 35 jaar met een andere boot over dezelfde rivier. We komen hem nog tegen, zijn vader. Hij ligt met de boot aan de kant en heeft te weinig brandstof. Fernando laat een dieselvat vol diesel met de kano naar de boot van zijn vader brengen. Dat doet hij ook voor anderen die met hun kano aanhaken en om een jerrycan diesel vragen. Daar is kennelijk heel moeilijk aan te komen in dit afgelegen gebied. We merken dat Mari met heel weinig nog aardig kan variëren. Groenten zijn er nauwelijks, ze moet het de hele week doen met een paar groene paprika’s, tomaten en uien. Het vlees wordt gedroogd en hangt een paar dagen over de reling, lekker in het zonnetje. Drie keer per dag soep, rijst en bananen. Gedroogd, gebakken, gepureerd of gefrituurd, het ziet er iedere keer net even anders uit. de bemanning drinkt de hele dag door het rivierwater wat er uit ziet als thee. Wij wagen ons alleen aan het gekookte rivierwater of het door ons meegebrachte mineraalwater. Op een morgen zien we een van de jongens “iets” ontleden en vragen wat het is. Het blijken schildpadden die ze de nacht ervoor hebben gevangen. Wij vinden het zielig en vragen Fernando hoe het zit met deze beschermde diersoort. Hij legt ons uit dat deze kleinere schildpadsoort (waarvan er heel veel rondzwemmen) gevangen mag worden. Alleen voor eigen gebruik en niet voor de handel . Het wordt beschouwd als een ware delicatesse. Mari doet haar best, we zien hoe iedereen zit te smullen van het gebraden schildpadvlees. Wij doen maar gewoon mee nu de beesten toch al dood zijn en eerlijk is eerlijk.. het smaakt heerlijk. Na vijf dagen en nachten komen we op vrijdag vroeg in de morgen, een geweldige ervaring rijker, aan in Guayaramerin. We nemen afscheid van Fernando, Mari en Doris en worden uitgezwaaid door een klein beetje “onze jongens”. We laten ons per motor taxi rechtstreeks naar het kantoor van TAM (luchtvaartmaatschappij) brengen en boeken nog voor diezelfde middag een vlucht naar Trinidad. We wandelen wat rond in het dorp waar veel Brazilianen inkopen doen en eten eindelijk weer eens een lekker bordje sla. Aan het eind van de dag, na een vlucht van een uur in een stuk Hollands Glorie (een oude Fokker F27) en een taxirit van een kwartier staan we weer voor het restaurant in Varador…….en gelukkig…..hij staat er nog!

Foto’s