Ecuador uit Colombia in

29 oktober 2011 - Popayán, Colombia

Na zeventien uur vliegen en wachten staan we er weer. In Quito, in de tuin van het hotel, de vrachtwagen staat nog er prima bij en start direct. De volgende morgen, na het achterlaten van een kilo drop en stroopwafels voor Gerd en zijn medewerkers, rijden we naar Otavalo.

De zaterdag markten van Otavalo zijn de grootste van het land en al generaties lang komen boeren van heinde en verre naar deze plek om fruit, groenten, handgemaakte producten en vee te verkopen. We vinden voor de nacht een plekje in een rustige straat en de volgende morgen om zes uur lopen we eerst richting de veemarkt. We hoeven niet te zoeken maar kunnen gewoon achter de gillende varkens, die aan een touwtje de weg worden overgetrokken, aanlopen. De markt is niet meer dan een groot veld. Honderden mannen, vrouwen en kinderen staan daar met een handjevol of soms met maar één schaap, varken, kip of koe aan een touwtje te wachten op een nieuwe eigenaar. De mensen zien er prachtig uit, de vrouwen in hand geborduurde blouses en goudgekleurde kettingen, de mannen met lang haar in een staart en driekwart broek. We kijken naar het wachten, het keuren en het onderhandelen en zien hoe varkentjes voor 50 dollar en marmotten voor 5 dollar (maar dan zijn ze wel zwanger) van eigenaar verwisselen.

Aan het eind van de dag rijden we naar Laguna Cuicocha, een groot kratermeer op 10 km van Otavalo . De volgende dag lopen we de vijftien kilometer rond het meer waarvan gelukkig alleen de eerste vijf kilometer in de wolken en de mist, daarna klaart het op en zien we hoe prachtig het uitzicht is. Onder het wandelen denken we na over onze plannen. We zijn nog maar honderdvijftig kilometer verwijderd van de grens met Colombia maar wat gaan we nu doen. We hebben op het vliegveld voor ons zelf een verlenging van drie maanden gekregen maar wat de autopapieren betreft moeten we over een paar dagen het land uit zijn. Bij de douane aan de grens zouden we kunnen proberen een verlenging van de importdocumenten te krijgen maar… willen we dit nu wel? Tenslotte zijn we al ruim anderhalf jaar in Zuid-Amerika en hoe mooi we Ecuador ook vinden, nieuwe avonturen lonken…. De knoop wordt doorgehakt, we vullen de dieseltanks, rijden naar de grens en verlaten Ecuador.

Aan de grens met Colombia is het een drukte van belang, enorme rijen vrachtwagens staan te wachten om het land in en uit te gaan. Wij worden snel en vriendelijk geholpen, krijgen van de immigratiebeambte een visum voor drie maanden (in plaats van de gebruikelijke twee) en zien bij de douane voor het eerst iets wat op een heus kantoor lijkt, met werkende computers en kopieerapparaten. Onze vingerafdrukken worden genomen en er worden foto’s gemaakt van de vrachtwagen en de chassisnummers. En dan na het schudden van de handen en “welcome to Colombia” mogen we gaan.

We rijden over een keurige asfaltweg (de pan americana) en wat gelijk opvalt is de drukte en chaos op de weg. Er rijden enorm veel vrachtwagens die links en rechts inhalen en zich van geen verkeersregel iets lijken aan te trekken. We wisselen geld in het stadje Ipiales ( één euro staat voor 2800 Colombiaanse pesos) en ondervinden direct de vriendelijkheid van de Colombianen. Er wordt gelachen, gezwaaid, de duimen gaan omhoog en de vrachtwagen blijkt een bezienswaardigheid. Een man komt samen met zijn achtjarige zoon en gewapend met een centimeter de banden van de vrachtwagen opmeten. Ook laten we ons vertellen dat de eerstvolgende 400 km (tot aan de stad Cali) één van de gebieden is waar Guerrilla’s van de FARC actief zijn en dus gevaarlijk gebied is. En ja, wat moet je nu met zulke informatie wanneer je net een kampeerplek voor de nacht zoekt?

Eerst bezoeken we Sanctuario las Lagas, een Neo Gothische kerk gebouwd tegen een rotswand midden in een kloof. Het is een soort bedevaartoord geworden nadat een doofstom meisje er plotseling begon te praten. Elk weekend komen er honderden Colombianen hopend op en biddend voor een wonder. Na dit bezoek durven wij ook wel vrij te kamperen en parkeren de vrachtwagen op 100 meter van de Pan Americana tussen een school en een kerk. Er staat één huis. Een vrouw komt direct haar huis uit en vraagt wie we zijn, met hoeveel, wat we komen doen en of zij de politie moet bellen. We kunnen haar geruststellen en dan vindt ze het goed dat we blijven staan. Maar één ding is ons wel duidelijk; de angst zit er hier goed in.

Dat merken we ook de volgende morgen wanneer we haar naar de ‘binnendoor weg’ vragen naar San Augustin. Maar dat kan volstrekt niet, veel te gevaarlijk, dat is nu juist de plek waar de guerillas zich ophouden. We moeten via de hoofdweg, via Popayan rijden en niet anders. Tja…we hebben geen idee hoe serieus we de waarschuwingen moeten nemen, we zijn te kort in het land om het goed te kunnen inschatten. Voor nu nemen we het zekere voor het onzekere en rijden maar weer de Pan Americana op. Bij elke in- en uitgang van een stad of dorp staan militairen te controleren maar naar ons wordt alleen vriendelijk gezwaaid en alweer gaan de duimen omhoog. We rijden door prachtig groen en bergachtig landschap, elk huis heeft een erf met veel kleurrijke bloemen. De mensen zijn donker van huidskleur en veelal zichtbaar van Afrikaanse afkomst.

Midden in het centrum van een klein dorp zijn twee vrachtwagens en een personenauto op elkaar gebotst. In een mum van tijd is het chaos in het dorp, er ontstaan lange files van drie rijen dik. Er is veel politie op de been . Ze staan tegen de muur aangeleund een beetje met hun mobieltje te spelen, maar het verkeer regelen..ho maar. Na drie kwartier onnodig stilstaan gaat één van de boze vrachtwagenchauffeurs het verkeer staan regelen. Maar dan worden ze wakker hoor, de agenten, je hoort ze denken..hé dat is toch ons werk. En heftig op de politiefluitjes blazend en met de armen zwaaiend komen ze in actie en komt er eindelijk beweging in het vastzittende geheel.

We rijden weer, totdat we links van de weg twee campers op een soort van camping zien staan. We stoppen voor een praatje en maken kennis met de Zwitsers Edwin en Regula en Simon uit België. Zij zijn al wat langer in Colombia. We besluiten om te blijven, het is een mooie plek (hotel met groot zwembad en prachtige tuin) om wat ervaringen uit te wisselen.

 

Foto’s