Bumba Meu Boi

8 juli 2012 - Parnaíba, Brazilië

 

We rijden van de veerboot het terrein op van de firma Waldemar in Belém. De plek ligt een paar kilometer van het centrum en met toestemming van de baas mogen we er blijven staan. Op de motor gaan we de stad in en wát voor een stad. Een mooi historisch centrum, een drukke vissershaven en een aaneenschakeling van markten, straatventers en vriendelijke mensen. Het bevalt ons hier prima maar toch nemen we al na een paar dagen afscheid van de stad en de matrozen. We rijden 800 km oostwaarts naar de stad Sao Luís in de provincie Maranhao. Zo zijn we nog net op tijd om iets mee te maken van het Bumba Meu Boi festival.

Bumba Meu Boi is een jaarlijks terugkerend folkloristisch dans en zang spektakel. Meer dan 400 groepen, verdeeld over de stad zingen en dansen een verhaal. Het verhaal van de dood en herrijzenis van een stier. Vele jaren geleden laat een zwangere boerin, die enorme trek heeft in een stuk tong, haar echtgenoot de tong uitsnijden van de beste stier uit de stal. Het beest overleeft het niet en de man wordt voor zijn daad ter dood veroordeelt. Maar onder invloed van magische krachten komt de stier weer tot leven en leeft iedereen lang en gelukkig. En dit feit wordt in Sao Luís in de maand juni élke avond tot diep in de nacht gevierd.

We parkeren vlakbij het centrum in een rustige straat en worden al snel aangesproken door Alvarés. Hij stelt zich voor als directeur van de ‘sjippieclub’ maar wij hebben geen idee wat de goede man daarmee bedoelt en denken vooral aan paarden. Hij brengt ons naar het clubhuis en dan valt het kwartje. De sjipppieclub blijkt de ‘jipeclub’, een vereniging van eigenaren van een 4x4 cq een jeep (oftewel een ‘jipe’) en Alvarés wil ons graag laten kennis maken met de eigenaren. Er is niemand op de club aanwezig, helaas.  Alvarés is geboren en getogen in Sao Luis en rijdt ons dan maar rond door ‘zijn’ stad en laat  alvast de plekken zien waar gedanst en gezongen wordt.

Drie avonden, tot diep in de nacht, kijken we naar het fantastische spektakel.  De dansgroepen komen uit de hele provincie Maranhao en de dans die ze doen is ongeveer dezelfde, de kostuums anders maar steeds even prachtig. De leeftijd binnen de groepen varieert van een jaar of vier tot een jaar of tachtig en de kwaliteit van de optredens van amateuristisch tot zeer professioneel. Het is een lust voor het oog maar af en toe moet je de oren dichthouden. De zang is niet zo zuiver meer (eigenlijk supervals) na al die avonden optreden maar het enthousiasme is er niet minder om. Op één van de plekken is een heuse toeristenloge waar we als belangrijke gasten worden binnengehaald.  We zijn de enige buitenlandse toeristen en worden na ieder optreden opnieuw voorgesteld aan de rest van het publiek, welkom geheten en bedankt voor ons bezoek. Overdag kijken we rond in de stad en rijden op de motor over het strand. Dat is hier heel gewoon, met de (vracht)auto of motor het strand op en lekker naast je auto aan het bier.

Bij het uitrijden van de stad zien we een garage en vragen of ze de nog lekke reserveband kunnen plakken. Geen probleem en ze beginnen direct...om vijf  vóór twaalf is de klus bijna geklaard. Bijna..want om precies twaalf uur gaat de bel en laten de mannen prompt alles vallen en schuiven achter het bord eten en verdwijnen erna in de hangmat. Om half twee klinkt de bel weer en gaan de mannen verder met het werk en zijn ze snel klaar. Dan nog ‘even’ betalen…de rekening wordt drie keer door drie verschillende medewerkers ingevoerd in de computer. Een half uur later is de rekening klaar en kunnen we naar de kassa. Ook daar wordt de rekening nog een keer in een computersysteem gezet en wordt er met de hand nog een formulier uitgeschreven. Dit formulier heb je nodig om de garage te kunnen verlaten en geef je af aan man die de slagboom voor je omhoog moet doen.  Vijf(!) uur (waarvan drie kwartier voor uitschrijven van de rekening van dertig euro) na aankomst rijden we met een geplakte en verwisselde band de garage uit. De volgende keer gaan we weer gewoon naar één van de bandenplakkers (borracheria’s) langs de straat….die hebben geen computers.

We gaan door naar het dorp Barreirinhas aan de grens met het nationale park Lencois Maranhenses. Dit 300km grote park met vooral zandduinen mag je met de eigen auto niet in dus zullen we een georganiseerd toertje door het park moeten regelen. Een probleem is dat niet want aan het begin van het dorp worden we al opgewacht door een medewerker van een klein reisbureau. We rijden achter hem aan naar het kantoortje en na wat onderhandelen zijn twee toertjes snel geboekt en gaan we gelijk op pad. We zijn even vergeten dat in Juli veel Brazilianen een korte vakantie houden en scheuren ( de chauffeurs moeten de vaart erin houden om vastzitten in het zand te voorkomen) in colonne en met tien man per Toyota Bandeirante naar het park. Aan de rand worden de auto’s geparkeerd en wandelt iedereen met een gids naar verschillende plekken in het park. We blijven tot na zonsondergang.  Door de regenval in deze tijd van het jaar zijn er kleine meertjes ontstaan tussen de duinen. Dat is een apart gezicht; een woestijnlandschap met volstrekt onbegroeide kale zandduinen en daartussen dan die meertjes. Het is mooi en best gezellig zo samen met de Braziliaanse toeristen.

Barreinhinhas is een klein dorp en we blijven voor de deur van het reisbureau overnachten. De volgende dag varen we met een bootje door de delta van het gelijknamige park. We pauzeren bij kleine vissersdorpjes waar je de met riet gedekte huizen tussen de zandduinen kunt zien. De mensen leven hier van de visvangst en het toerisme. We praten met Alexander en Priscilla, een jong stel uit Fortaleza. Wij vertellen hen dat we Brazilië het meest ontwikkelde land van Zuid-Amerika vinden. Zij kunnen dat nauwelijks geloven en vertellen op hun beurt dat het niet goed gaat met het land. Er wordt veel beloofd maar weinig gedaan. Er is corruptie waardoor veel projecten, bijvoorbeeld het aanleggen van wegen, vertraging oplopen. Het geld ‘verdwijnt’ voordat het kan worden gebruikt. Het minimumloon is 550 reais (220 euro) per maand. Hoe moet je daarvan rondkomen wanneer de prijzen in de supermarkt al boven die van Nederland uitkomen? Alexander en Priscilla hebben allebei een baan..nog wel.. voegen ze eraan toe want zekerheid heb je hier niet, ja… wanneer je voor de overheid werkt..dan verdien je hier goud geld, voegen ze er aan toe..huh?

We willen vlak langs de kust blijven rijden maar horen van de eigenaar van het reisbureau dat de weg  naar het dorpje Paulo Neives (35 km) voor de vrachtwagen niet te doen is. De weg gaat over de duinen en daar is met twaalf ton niet doorheen te komen. Hij kent een andere route, het is een omweg van zo’n veertig kilometer door het binnenland om erna weer aan de kust uit te komen. Een gids op de motor rijdt ons voor, het is een lastige weg met een paar akelig zwak uitziende bruggetjes, maar het gaat goed. Bij het dorp Cardoza gaat de gids terug en moeten wij nog zeventig km verder richting de kust. Niks aan de hand, gewoon de elektriciteitspalen blijven volgen...je komt er vanzelf. Het wordt  een rit door een gebied waar nauwelijks een toerist komt, laat staan met een vrachtwagen. We rijden langs kleine dorpen met riet gedekte huizen, maniokvelden en starende kinderen. Het zou zo maar in Afrika kunnen zijn. We pauzeren bij een riviertje en een vrouw die zich in de rivier staat te wassen vraagt waar we vandaan komen. ..Holland?...nooit van gehoord!...Europa? ken ik niet. Ze haalt de schouders op en gaat verder met waarmee ze bezig is.

Na vijf uur rijden over zeventig kilometer stuiten we weer op het asfalt en na een korte stop in Tutoya en Parnaiba parkeren we aan het strand van het dorp Luis Correia. We staan tussen een paar enorme villa’s en horen van de bewaker dat de eigenaar van het huis naast ons nog een paar huizen heeft. Hier komt hij soms in het weekend en de kinderen maken er gebruik van. Tja..hij heeft een baan bij een overheidsbedrijf en verdient veel geld. Hé waar hebben we dat verhaal eerder gehoord?…het enorme gat tussen straatarm en stinkend rijk, we hebben het vandaag gezien.

Foto’s

1 Reactie

  1. Ingrid:
    10 juli 2012
    Wat een beeldend geschreven verhaal. Ik zie het zo voor me.
    Geweldig dat jullie overal kunnen komen, doordat je eigen vervoer hebt. Maar jullie vragen dus informatie bij reisbureaus en zo? Hebben jullie ook een reisgids? Zo ja, volg je die juist wel of juist niet?