Belem Brazilie

25 juni 2012 - Belém, Brazilië

De auto staat op het terrein bij Joep en Marijke en Joep haalt ons op van het vliegveld in Cayenne. Ze zijn eigenaar van een kleine lodge en al meer dan twintig jaar organiseren ze voor natuurliefhebbers maar vooral wetenschappers (rivier)tochten door het binnenland van Frans Guyana.  In de maanden mei en juni kan er wel tot vijf meter regen vallen en die meters zijn vast gevallen in onze afwezigheid want wanneer we de vrachtwagen binnenstappen staat overal de groene schimmel  op van het vocht. We gaan gelijk aan de slag om alles weer schimmel en reukvrij te krijgen en daarna zoeken we Rose en Dave op in hun groene Mercedes vrachtwagen. We hebben wat onderdelen voor hen meegebracht en we zijn verbaasd te horen dat ze de vrachtwagen hier in Frans Guyana hebben verkocht en over een paar dagen terugvliegen naar Schotland. Na zeven jaar  zijn ze plotseling toe aan een reispauze. Dat dit je ‘zomaar’ kan overkomen hebben we ook al gemerkt aan Coen en Karin-Marijke die ook na zeven jaar reizen tijdelijk zijn neergestreken in Suriname.

Vóór we Frans Guyana gaan verlaten  rijden we op de motor nog een paar dagen rond in de omgeving. De stranden ten noorden van Cayenne zijn mooi, de stad zelf tamelijk lelijk. In het dorpje Cacao eten we heerlijke Aziatische soep gemaakt door de Hmong. Deze vluchtelingen uit Laos hebben zich hier in de jaren zeventig  met succes gevestigd. Frans Guyana kan ons verder niet echt bekoren. Wat flora en fauna betreft een werkelijk prachtig land maar verder..te Frans met een Frans politiekorps, Franse militairen, Franse wetgeving en veel “keurige” Fransen die in hun nieuwe Franse autootjes naar de Franse supermarkt gaan.…Carrefour, SuperU en Geant..het is er allemaal. En dan is er de hoge werkloosheid onder de inheemse bevolking en de vele vluchtelingen uit onder meer Haïti. Prikkels om te gaan werken zijn er niet of nauwelijks. Van de Franse sociale voorzieningen zoals de ww en kinderbijslag kun je rondkomen. Frans Guyana is  sfeerloos, zo hebben we het niet eerder meegemaakt in Zuid Amerika…..het is hier net zo saai als een plattelandsdorp in midden Frankrijk… het past wat ons betreft gewoon niet.

We rijden naar st George aan de grens met Brazilië. We moeten, om in Brazilië te komen, de rivier ‘Orapu’ oversteken. Dat lijkt een kleine moeite want er ligt een prachtige, door de Fransen( én met EU geld) gefinancierde brug, gebouwd door de Brazilianen. Twee jaar is de brug al klaar maar door politieke onenigheid tussen de Fransen en de Brazilianen nog steeds niet in gebruik genomen. De optie die overblijft is het nemen van de veerboot maar deze is nergens te bekennen. We blijven die middag wachten maar de volgende morgen gaan we eens informeren bij het douanekantoor aan de waterkant.  Een vrolijke Frans(man) laat ons het volgende weten; ’hoe kunnen jullie zo achterlijk zijn om te wachten, denken jullie nu echt dat die boot naar jullie toekomt? Wanneer je met die veerboot wilt  moet je hem gaan halen bij de Brazilianen aan de overkant’. Nou mijnheer de douanier, fijn dat we dat nu weten en bedankt voor deze vriendelijke woorden.

We gaan in een klein bootje en samen met een  vriendelijke Braziliaan naar het kantoor van de veerboot aan de overkant en hebben geluk. De veerboot moet aan onze kant zijn om iemand op te halen en wij kunnen dan gelijk mee terug varen. Voor 200 euro …dat wel …en als we even later aankomen en de baas ziet dat het niet gaat om een gewone vrachtwagen maar een camper wil hij het dubbele…maar dat doen we natuurlijk niet aan. Bij de immigratiedienst zijn we snel klaar maar de twee dames van de douane laten weten dat we óf de auto óf de motor moeten achterlaten. Nee toch? Jawel…want, zo vertellen ze, in Brazilië mag je per persoon maar één voertuig het land inbrengen. Tja, daar valt onze mond even van open. Dat is nieuw voor ons en we laten de dames aan de hand van ons paspoort zien dat we al twee keer eerder in Brazilië zijn geweest, zonder problemen en mét auto én motor. En we zijn toch met zijn tweeën? Dat is toch één voertuig per persoon? Uiteindelijk vinden ze dat het toch wel moet kunnen en zijn de papieren snel in orde gemaakt.

De eerste 200 km van Oiapoque naar Macapa is de weg niet verhard en erg slecht. Daarom zijn we blij met het mooie droge weer (scheelt een hoop glibberen en glijden).We maken een tussenstop in het dorpje Calcoene en merken het verschil met Frans Guyana. Het is er druk en levendig en de mensen zijn allervriendelijkst. Na twee dagen rijden met een verplichte stop vanwege een lekke band komen we aan in de haven van Santana vlak bij de stad Macapa (provincie Amapa). Amapa grenst aan de provincie Amazone én aan de rivier de Amazone en is daardoor zo goed als afgesloten van de rest van Brazilië. Hier zullen we een vrachtschip of veerboot moeten vinden die ons mee wil nemen naar Belém aan de andere kant van de Amazone.  We stappen uit en worden direct aangeklampt door een aantal mannen die wel een boot voor ons weten. Door één van hen laten we ons naar de firma Waldemart brengen, een kleine scheepvaartmaatschappij die met twee schepen tussen Macapa en Belem heen en weer varen

We zien een nog volgeladen boot aan de kade liggen en horen van een medewerker dat deze boot diezelfde avond leeg zal terugvaren naar Belém. We moeten stevig onderhandelen over de prijs maar we kunnen mee. Het is niet helemaal duidelijk hoe we met de auto op de boot moeten rijden. De boot ligt meer dan een meter van de kant af en een stuk lager dan de kade.  Geen probleem, zo wordt ons verteld, vanavond precies om acht uur is het water gestegen, ligt de boot hoger in het water en kunnen jullie erop. Oké..we zullen zien. We kijken die dag rond in Macapa en tegen de avond zijn we terug bij de boot. En ja hoor, klokslag acht uur worden we geroepen, het water is daadwerkelijk gestegen en de boot ligt nu op gelijke hoogte met de kade. Of we nu dan de boot op willen gaan. Er worden een paar flinke bielsen neergelegd en zo in het pikdonker rijden we de boot op die nog steeds voor driekwart vol met handel ligt. Ze werken met man en macht om de boot leeg te halen en om vier uur in de morgen vertrekken we…een schip met vijf matrozen en één vrachtwagen met twee Hollanders.

Het is 48 uur varen naar Belém, we slapen gewoon in de vrachtwagen. Eten doen we samen met de bemanning. Rijst, bonen en veel vlees. De etensresten worden in zee gegooid en iedereen wast zijn eigen bordje af. De mannen zijn ontzettend aardig, het is voor het eerst dat ze buitenlanders meenemen, ze vragen ons het hemd van het lijf. Het is best lastig dat Portugees maar met het beetje Spaans en wat handen en voetenwerk lukt het aardig. En..hebben jullie al Acai gegeten vragen zij. Acaipalmen groeien in deze regio, we zien ze aan de oevers van de rivier, de palmen hangen vol donkerblauwe bessen. Deze  worden tot pulp gestamd en als pap gegeten (maar kan ook als ijs of drankje) en zitten (zo lezen we later op Wikipedia) tjokvol antioxidanten, vitaminen en vezel. Supergezond dus en erg lekker. Een dag zonder Acai, zo vinden de matrozen, is een dag niet geleefd  en trots vertellen ze dat ze dagelijks één tot twee liter Acai eten en daarom zo sterk zijn. Na iedere maaltijd eten ook wij ons bordje Acai. We varen op uitlopers van de Amazone en langs kleine dorpjes aan de oever maar soms is het water  zo breed dat het lijkt alsof we op zee varen. Wanneer de mannen het dek schrobben helpen ze Peter gelijk even met het wassen van de auto.  Joep uit Guyana heeft ons gewaarschuwd dat de rode, ijzerhoudende, aarde van de onverharde wegen snel roest veroorzaakt…dus van die rommel zijn we (even?) af en komen we straks opgepoetst en afgestoft aan in Belém vanwaar we zonder veerboten meer dan 10.000 kilometer kunnen rijden richting ons begin- en eindpunt in Zuid-Amerika: Buenos Aires.

Foto’s

2 Reacties

  1. Arie Ouwehand:
    26 juni 2012
    Mooie verhalen!!
  2. Ingrid:
    29 juni 2012
    Hallo Peter en Els,
    Wat een pracht verhaal weer. Wij hadden in gedachten om een tijdje in Frans Guyana te vertoeven, maar jullie verhaal heeft ons op andere gedachten gebracht.
    Venezuela is onze eerste optie. En in plaats van richting Suriname, gaan we nu misschien wel richting Colombia.
    Die 200 euro voor de veerboot, is dat nou een normale prijs of word je afgezet omdat je een buitenlander bent?
    Ik wacht jullie volgende verhaal af! Heb nu al zin om het te lezen.
    Groet,
    Ingrid